Nieuw Nederlands H2 GT2B Quiz

NIEUW NEDERLANDS
Hoofdstuk 2 Buiten Quiz
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare school

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

NIEUW NEDERLANDS
Hoofdstuk 2 Buiten Quiz

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

In de ..... van Amersfoort kun je heerlijk wandelen en fietsen.
A
dankzij
B
in combinatie met
C
regio
D
positie

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

Wat is figuurlijk taalgebruik?
A
Dan schrijf je letters achter elkaar
B
Dan bedoel je precies wat je zegt
C
Dan teken je wat je bedoelt
D
Dan bedoel je iets anders dan wat je zegt

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Het kleine meisje.
A
Het= vw kleine= bvnw meisje= ww
B
Het= lw kleine= bvnw meisje= vz
C
Het= vz kleine= znw meisje= ww
D
Het= lw kleine= bvnw meisje= znw

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

sinds maandag woont sem bij zijn oma in sneek.
Hoeveel hoofdletters missen er?
A
2
B
1
C
4
D
3

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Welk woord is goed geschreven?
A
Twijvel
B
Twijfel
C
Tweifel
D
Tweivel

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Wat betekent deze uitdrukking?
A
Naast de kippen zitten.
B
Niets te doen hebben.
C
Vroeg naar bed gaan.
D
Lui zijn.

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Wat is waar?
A= Hoofdzaken vind je in de inleiding en het slot van een tekst
B= Deelzaken zijn belangrijker dan hoofdzaken
A
A= waar B= waar
B
A= niet waar B= niet waar
C
A= waar B= nietwaar
D
A= niet waar B= waar

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord zegt wat over iets dat gemaakt is van stof.
A
waar
B
niet waar

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Een hoofdletter of niet?
A
's middags kregen we bezoek.
B
'S middags kregen we bezoek.
C
's Middags kregen we bezoek.

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Woordsoorten zijn lastig.

Welke woordsoort is 'lastig'?
A
Zelfstandig naamwoord
B
Werkwoord
C
Bijvoeglijk naamwoord
D
Voorzetsel

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Als je samengestelde zinnen maakt ...
A
Gebruik je een puntkomma.
B
Gebruik je een dubbele punt.
C
Gebruik je verbindingswoorden.
D
Gebruik je signaalwoorden.

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Samengestelde zinnen hebben twee of meer persoonsvormen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 14 - Quiz

Samengestelde zinnen --> zijn zinnen met meer dan 1 persoonsvorm
Hoofdletters
Waar staan de hoofdletters goed?
A
dhr. van Leeuwen
B
Stef van Leeuwen
C
stef van Leeuwen
D
Stef Van leeuwen

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

EN DE WINNAAR IS:

Slide 16 - Slide

This item has no instructions