C0100 les 7

C0100 les 7
1 / 21
next
Slide 1: Slide
WelzijnMBOStudiejaar 3

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

C0100 les 7

Slide 1 - Slide

Zelfredzaamheid kan je stimuleren door
A
Zelfvertrouwen vergroten
B
Handelingen overnemen

Slide 2 - Quiz

Zelfredzaamheid is belangrijk, omdat .......

A
Dit goed voor de eigenwaarde is
B
Er niet altijd een zorgverlener nodig is
C
Het bespaart kosten
D
Alle antwoorden zijn goed

Slide 3 - Quiz

In deze fase van dementie is steeds meer hulp nodig bij de ADL, men gaat meer vergeten, het is moeilijker familie te herkennen.
A
Bedreigde- ik
B
Verdwaalde-ik
C
Verborgen-ik
D
Verzonken-ik

Slide 4 - Quiz

In welke fase van dementie past zintuigactivering?
A
Bedreigde ik
B
Verdwaalde ik
C
Verzonken ik
D
Verborgen ik

Slide 5 - Quiz

‘De verdwaalde ik’ is de eerste fase van dementie.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 6 - Quiz

Door wie is een beroepscode opgesteld?
A
Door de beroepsgroep zelf
B
Door de overheid
C
Door de cliëntenraad
D
Door je werkgever

Slide 7 - Quiz

Er bestaan verschillende richtlijnen die zorgverleners handvatten geven hoe te handelen tijdens het werk. Deze handvatten helpen bij het maken van een (ethische) keuze. Wat zijn naast de morele normen en waarden belangrijke handvatten
A
Juridische normen
B
Economische normen
C
Praktische normen
D
Gedragscodes

Slide 8 - Quiz

Opstaan voor oudere mensen in het ov is een voorbeeld van:
A
Normen
B
Waarden

Slide 9 - Quiz

Wat zijn waarden?
A
Waarden zijn een geheel van normen en waarden
B
Regels hoe we ons wel of niet moeten gedragen
C
Waarden geven aan waar mensen naar streven en wat ze belangrijk vinden
D
Karaktereigenschappen

Slide 10 - Quiz

Een voordeel van zorgtechnologie is:
A
Mensen kunnen langer thuis wonen
B
Personeel wordt minder belast
C
Mensen worden er ouder door
D
Er zijn geen voordelen

Slide 11 - Quiz

Dit is de visie van Amaliazorg:
Wij zijn er als Amaliazorg van overtuigd dat een betekenisvolle dag een belangrijke basis is voor de kwaliteit van leven. We geloven dat dit voor iedereen mogelijk is. Dit doen we door samen kleur te geven aan het leven van iedereen die een beroep op ons doet. Dit betekent dat welzijn, wonen en zorg voor iedereen uniek is en afgestemd op de persoonlijke levensgeschiedenis, gewoontes en behoeften.

Welke begeleidingsmethodiek zou passen bij deze visie op zorg?
A
Snoezelen
B
Triple C
C
Belevingsgerichte zorg
D
PDL

Slide 12 - Quiz

Welke begeleidingsmethodiek ingezet wordt, is onder andere afhankelijk van het te bereiken doel.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 13 - Quiz

Jij verzorgt mw. Hal. Zij lijd aan dementie en woont sinds 6 maanden in het verpleeghuis waar je werkt. Mw. Vindt haar kamer erg belangrijk en wil hier de meeste tijd doorbrengen. Tegelijkertijd zie je dat Mw. opleeft van persoonlijke aandacht.

Welke begeleidingsmethode(n) passen?
A
Belevingsgerichte zorg
B
PDL
C
Snoezelen
D
Activerende begeleiding

Slide 14 - Quiz

Wat hoort niet bij oplossingsgericht werken?
A
Schaalvragen
B
Open vragen stellen
C
Complimenten geven
D
Wondervragen

Slide 15 - Quiz

Wat doe je niet als een cliënt weerstand laat zien?

Slide 16 - Open question

Welke vorm van dementie komt vaak voor tussen 45 en 65 jaar?
A
alzheimer
B
vasculaire dementie
C
FTD

Slide 17 - Quiz

De zorgvrager met Lewy Body dementie krijgt met name last van geheugenstoornissen, slaapstoornissen, problemen met de aandacht en de concentratie, hallucinaties, wanen en onrust. Daarnaast hebben zij symptomen die vergelijkbaar zijn met een andere ziekte.

Met welke ziekte zijn de andere symptomen van Lewy Body dementie vergelijkbaar?
A
Multipele Sclerose
B
Ziekte van Parkinson
C
Diabetische Neuropathie
D
Cerebrovasculair Accident, CVA

Slide 18 - Quiz

Mensen met dementie in een vergevorderd stadium kunnen vooral dingen uit het verleden herinneren . Dingen vragen over de dag of week ervoor heeft weinig zin en geeft alleen onrust en onzekerheid.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 19 - Quiz

Meneer was erg onrustig
Is correct gerapporteerd
A
Waar
B
Niet waar

Slide 20 - Quiz

In je werk in de zorg zal je altijd momenten hebben dat je ‘weerstand’ tegen komt. Wat kun je het beste doen als je bij iemand weerstand voelt?

A
Overtuigen en veel goede argumenten aandragen
B
Afdwingen
C
Aangeven wat de consequenties zijn als de ander iets niet doet
D
Informeren en ondersteunen

Slide 21 - Quiz