Basisstof 1: Indeling van de levende natuur

Thema 4
Basisstof 1: Ontwikkeling van het leven
1 / 21
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 21 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Thema 4
Basisstof 1: Ontwikkeling van het leven

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
Aan het eind van deze les kan ik:
  • De verschillen tussen prokaryoten en eukaryoten beschrijven;
  • Benoemen welke stoffen organisch en anorganisch zijn;
  • Uitleggen wat autotrofe en heterotrofe organismen zijn.

Slide 2 - Slide

Wat gaan we doen?
  • Bespreken: Ontwikkeling van het leven op aarde
  • Aan het werk!

Slide 3 - Slide

Begin thema evolutie
  • Evolutie is na 150 jaar nog steeds een erg beladen thema;
  • Discussie voeren over evolutie vs. schepping levert niks op.
  • Wel kan er een gesprek gevoerd worden vanuit nieuwsgierigheid.

Slide 4 - Slide

Indeling van de levende natuur
  • De aarde bestaat +/- 4,6 miljard (mld) jaar.
  • 3,8 mld jaar geleden ontstonden de eerste eencellige levensvormen.
  • 670 miljoen jaar geleden verschenen de eerste  meercelligen 

Slide 5 - Slide

Indeling van de levende natuur
  • Door deze ontwikkeling is er een enorme biodiversiteit.
  • Om dit overzichtelijk in te delen is er een systeem ontwikkeld, wat onderverdeeld wordt in drie domeinen:
  • Bacteriën
  • Archaea
  • Eukaryoten

Slide 6 - Slide

Indeling van de levende natuur
  • Door deze ontwikkeling is er een enorme biodiversiteit.
  • Om dit overzichtelijk in te delen is er een systeem ontwikkeld, wat onderverdeeld wordt in drie domeinen:
  • Bacteriën
  • Archaea
  • Eukaryoten
Eencellige organismen met ribosomen, zonder celkern of andere organellen.
Organismen met cellen met celkern, dubbele membranen en celorganellen.

Slide 7 - Slide

Indeling van de levende natuur
De levende natuur wordt ingedeeld aan de hand van verschillende kenmerken
  • Celwand
  • Celkern
  • Bladgroenkorrels
  • Voedingswijze

Slide 8 - Slide

Scheikunde
C: Koolstofatoom
O: Zuurstofatoom
H: Waterstofatoom
N: Stikstofatoom
S: Zwavelatoom
P: Fosforatoom

Slide 9 - Slide

Organische stoffen
  • Organische stoffen zijn meestal afkomstig van organismen en hebben grote, ingewikkeld gebouwde moleculen.
  • Bestaan uit 1 of meer atomen C, H en O met daarbij vaak N, P of S.
  • Bijvoorbeeld: Glucose (C6H12O6)

Slide 10 - Slide

Anorganische stoffen
  • Anorganische stoffen komen in zowel levenloze als levende natuur voor.
  • Bestaan uit kleine, eenvoudig gebouwde moleculen.
  • Bijvoorbeeld CO, CO2, H2O, NaCl, O2

Slide 11 - Slide

Manier van voeden
  • Autotrofe organismen zijn in staat om zelf hun voedingsstoffen te maken uit anorganische stoffen.
  • Ze hebben dus geen andere organismen nodig voor hun voedsel.
  • Heterotrofe organismen hebben andere organismen nodig die organische stoffen leveren.

Slide 12 - Slide

Organisch of anorganisch?
Opdracht: 10 stoffen
In je schrift: Stofnummer en organisch/anorganisch

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Eerste organisme: prokaryoot
  • Eerste heterotrofe ééncellige levensvormen: 3,8 miljard jaar geleden ontstaan;
  • Anaeroob: kunnen leven zonder zuurstof

  • Eerste autotrofe organismen: 2,8 miljard jaar geleden
  • Door fotosynthese veranderde de atmosfeer radicaal
  • Eéncellige levensvormen worden aeroob

Slide 16 - Slide

Van prokaryoot naar eukaryoot
Endosymbiosetheorie: vrijlevende bacteriën zouden als organellen in andere cellen zijn gaan leven
  • Cyanobacteriën -> chloroplasten
  • Zuurstofverbruikende bacteriën -> mitochondriën 

(BINAS 94C)

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Binaire naamgeving
  • Soorten worden aangegeven met een wetenschappelijke naam.
  • Dit gaat met behulp van binaire naamgeving.
  • Elke soort heeft een geslachtsnaam en een soortaanduiding.
  • Bijvoorbeeld bij Bellis perennis is bellis het geslacht, en perennis de soort.

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Aan het werk!
Wat: Basisstof 4 t/m 6 van thema 3, basisstof 1 van thema 4 (volgens de planner)
Hoe: Fluisteren met je buur of voor jezelf
Tijd: Tot het einde van de les 
Hulp: Kijk in je boek/binas/vraag je buur/steek je vinger op
Klaar: Nakijken en verbeteren, basisstof 2 lezen
Uitkomst: Bs 4 t/m 6 van thema 3 en bs 1 van thema 4 zijn af

Slide 21 - Slide