This lesson contains 21 slides, with text slides and 1 video.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Thema 4
Basisstof 1: Indeling van de levende natuur
Slide 1 - Slide
Wat gaan we doen?
Uitleg skill tree
Begin thema 4: Evolutie
Bespreken: Indeling van de levende natuur
Slide 2 - Slide
Skill tree
Een 'skill tree' is, letterlijk vertaald een vaardighedenboom.
Wat moet je kunnen om naar het volgende niveau te komen?
Waar zie je dit principe terug?
Slide 3 - Slide
Hoe werk je ermee?
Elke week krijg je een richtlijn welke skills (leerdoelen) je afgerond moet hebben.
Ben je er nog niet? Dan kan je een tandje bijzetten;
Ben je er al, en wil je verder? Dat kan natuurlijk ook!
Slide 4 - Slide
Hoe werk je ermee?
Je krijgt een schema met de leerdoelen en wat je kan doen ter voorbereiding.
Je mag op je eigen manier de stof eigen maken (filmpje kijken, mindmap maken, poster maken, samenvatting schrijven, opdrachten maken)
Als je denkt dat je klaar bent om de skill af te ronden, kan je de afrondingsopdracht maken.
Slide 5 - Slide
Hoe werk je ermee?
Heb je de afrondingsopdracht af?
Laat je antwoord controleren door de docent.
In één keer alles goed? Kleur het rondje in met GROEN.
Heb je nog wat moeten verbeteren, maar is het daarna goed? Kleur het rondje in met ORANJE.
Heb je meermaals moeten verbeteren, of veel hulp nodig gehad? Kleur het rondje in met ROOD.
Slide 6 - Slide
Hoe werk je ermee?
Door dit kleursysteem heb je snel een overzicht van welke basisstoffen je al goed beheerst, en welke wat minder. Dit is handig voor het leren van de toets.
Slide 7 - Slide
Het verloop van de lessen
Voorheen was de les: Herhaling, uitleg, werken.
Nu wordt het: Herhaling (klassikaal), verlengde instructie (voor wie vragen heeft, geen vragen = verder aan de skill tree), werken/een werkvorm.
Slide 8 - Slide
Begin thema evolutie
Evolutie is na 150 jaar nog steeds een erg beladen thema;
Discussie voeren over evolutie vs. schepping levert niks op.
Wel kan er een gesprek gevoerd worden vanuit nieuwsgierigheid.
Slide 9 - Slide
Beweegredenen
Doel: Leren verschillende typen overwegingen te verwoorden en serieus te nemen.
Elk argument is legitiem. We gaan niet overtuigen.
Kies een kant: wel/geen aanhanger van evolutie en vanuit rationeel (hersenen) of vanuit geloof/gevoel (hart)
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Leerdoelen
Aan het eind van deze les kan ik:
Beschrijven aan de hand van welke kenmerken organismen worden ingedeeld;
Beschrijven wat organische en anorganische stoffen zijn;
De levende natuur indelen in drie domeinen.
Slide 12 - Slide
Indeling van de levende natuur
De aarde bestaat +/- 4,6 miljard (mld) jaar.
3,8 mld jaar geleden ontstonden de eerste eencellige levensvormen.
670 miljoen jaar geleden verschenen de eerste meercelligen
Slide 13 - Slide
Indeling van de levende natuur
Door deze ontwikkeling is er een enorme biodiversiteit.
Om dit overzichtelijk in te delen is er een systeem ontwikkeld, wat onderverdeeld wordt in drie domeinen:
Bacteriën
Archaea
Eukaryoten
Slide 14 - Slide
Indeling van de levende natuur
Door deze ontwikkeling is er een enorme biodiversiteit.
Om dit overzichtelijk in te delen is er een systeem ontwikkeld, wat onderverdeeld wordt in drie domeinen:
Bacteriën
Archaea
Eukaryoten
Eencellige organismen met ribosomen, zonder celkern of andere organellen.
Organismen met cellen met celkern, dubbele membranen en celorganellen.
Slide 15 - Slide
Indeling van de levende natuur
De levende natuur wordt ingedeeld aan de hand van verschillende kenmerken
Celwand
Celkern
Bladgroenkorrels
Voedingswijze
Slide 16 - Slide
Organische stoffen
Organische stoffen zijn meestal afkomstig van organismen en hebben grote, ingewikkeld gebouwde moleculen.
Bestaan uit 1 of meer atomen C, H en O met daarbij vaak N, P of S.
Bijvoorbeeld: Glucose (C6H12O6)
Slide 17 - Slide
Anorganische stoffen
Anorganische stoffen komen in zowel levenloze als levende natuur voor.
Bestaan uit kleine, eenvoudig gebouwde moleculen.
Bijvoorbeeld CO, CO2, H2O, NaCl, O2
Slide 18 - Slide
Manier van voeden
Autotrofe organismen zijn in staat om zelf hun voedingsstoffen te maken uit anorganische stoffen.
Ze hebben dus geen andere organismen nodig voor hun voedsel.
Heterotrofe organismen hebben andere organismen nodig die organische stoffen leveren.
Slide 19 - Slide
Binaire naamgeving
Soorten worden aangegeven met een wetenschappelijke naam.
Dit gaat met behulp van binaire naamgeving.
Elke soort heeft een geslachtsnaam en een soortaanduiding.
Bijvoorbeeld bij Bellis perennis is bellis het geslacht, en perennis de soort.