This lesson contains 45 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
2.4 - Massa bij chemische reacties (les 1)
Benodigheden
- Schrift
- Pen, potlood
- Laptop
LessonUp:
JA!
Telefoons in de telefoontas!
Slide 1 - Slide
Leerdoelen
15
Ik kan uitleggen wat de wet van massabehoud is.
L2
"Ga jij ze vandaag allemaal beheersen?"
16
Ik kan met een vaste massaverhouding uitrekenen hoeveel stof er theoretisch kan ontstaan of nodig is voor een reactie.
L2
17
Ik kan uitleggen wat ondermaat en overmaat is.
L2
18
Ik kan uitrekenen wanneer er over- en/of ondermaat is.
L2
19
Ik kan de ondermaat en overmaat berekenen.
L2
Slide 2 - Slide
Stappenplan reactieschema
1. Zoek alle namen van de beginstoffen op.
2. Zoek alle namen van de reactieproducten op.
3. Zet alle beginstoffen voor de pijl.
4. Zet alle reactieproducten achter de pijl.
5. Noteer de fase van de stof (s, l, g, aq)
Slide 3 - Slide
In een brandstofmotor reageert vloeibaar benzine met zuurstof. Bij een volledige verbranding ontstaan dan waterdamp en koolstofdioxide. Geef hiervan het reactieschema.
Slide 4 - Open question
Bij de elektrolyse van een oplossing van koperchloride ontstaan vast koper en gasvormig chloor. Geef hiervan het reactieschema.
Slide 5 - Open question
Kaliumchloraat zit op de kop van een lucifer. Kaliumchloraat reageert. Er ontstaan twee stoffen vast kaliumchloride en zuurstof. Geef het reactieschema.
Slide 6 - Open question
Bij de reactie van vast natrium en gasvormig chloor ontstaat vast natriumchloride. Geef hiervan het reactieschema
Slide 7 - Open question
Salmiak ontstaat door waterstofchloridegas te laten reageren met ammoniakgas. Geef hiervan het reactieschema
Slide 8 - Open question
fase overgang
mengsel
chemische reactie
Slide 9 - Slide
Wet van behoud van massa
Er kan geen massa verschijnen of verdwijnen.
Slide 10 - Slide
Wat houdt de wet van Lavoisier in?
Het is de wet van behoud van massa.
Bij een chemische reactie is de totale massa van de beginstoffen gelijk aan de totale massa van de reactieproducten.
Slide 11 - Slide
Wet van behoud van massa
In 1789 formuleerde de fransman Antoine Lavoisier wet van massabehoud. Hij was niet de eerste, want in Rusland was de wet al in 1748 door Michael Lomonosov bewezen met experimenten.
Beide wetenschappers realiseerden zich dat bij chemische reacties ook vaak gassen een rol spelen. Ze bedachten hoe ze deze gassen konden opvangen en meewegen. Zo ontdekten ze de wet van behoud van massa!
Elke chemische reactie verloopt met een massaverhouding!
Slide 15 - Slide
Rekenen met massaverhoudingen
Vergelijking met koken
Recept voor simpele salade van 300 gram.
Benodigheden: 250 gram sla, 50 gram dressing
sla + dressing -> salade
250 gram 50 gram 300 gram
500 gram 100 gram 600 gram
Verhouding is dan 250 / 50 is het zelfde als 5 : 1
Ook koken voldoet aan de wet van behoud van massa!
x 2
Slide 16 - Slide
Salmiak maken
waterstofchloride (g) + ammoniak (g) --> salmiak (s)
Het blijkt dat 36 gram waterstof precies met 17 gram ammoniak reageert.
Volgende de wet van behoud van massa ontstaat er dan 53 gram salmiak (36 + 17 = 53 gram).
De massaverhouding is dan 36 : 17 = of te wel 2,1 : 1,0.
Slide 17 - Slide
Leg in eigen woorden uit wat de wet van massabehoud is.
Slide 18 - Open question
Hulpmiddel om te rekenen
1. Schrijf het reactieschema op.
2. Schrijf de massaverhouding eronder.
3. Schrijf de bekende gegevens daaronder.
4. Bereken de onbekende.
Slide 19 - Slide
Oefening
De vaste stof natriumchloride ontstaat uit de reactie van vast natrium met gasvormig chloor. Bereken hoeveel gram natriumchloride je maximaal kan maken uit 14,0 gram natrium.
Slide 20 - Slide
De vaste stof natriumchloride ontstaat uit de reactie van vast natrium met gasvormig chloor. Bereken hoeveel gram natriumchloride je maximaal kan maken uit 14,0 gram natrium.
Schrijf het reactieschema op.
Schrijf de massaverhouding eronder.
Schrijf de bekende gegevens daaronder.
Bereken de onbekende.
natrium (s) + chloor (g) --> natriumchloride (s)
2. 1,0 : 1,5 --> ....?
3. 14,0 : .... --> ....?
4. 14,0 : 21,0 --> ....?
Slide 21 - Slide
Bij de ontleding van water ontstaan waterstof (gas) en zuurstof. Geef het reactieschema
Slide 22 - Open question
Slide 23 - Slide
Slide 24 - Slide
Kies één van de twee routes
Route 2: "Ik begrijp het nog niet"
Gezamenlijk
Opdrachten van oefenblad opdracht 1 t/m 6
Zelfstandig
Maken opdracht 39 t/m 44 van paragraaf 2.4
Route 1: "Ik begrijp het!"
Zelfstandig (stil!)
Maken oefenblad opdracht 1 t/m 6
Maken opdracht 39 t/m 44 van paragraaf 2.4
Slide 25 - Slide
Opdracht 1 van het oefenblad
Natriumkorrels reageren met zuurstof en hierbij ontstaat de vaste stof natriumoxide. De verhouding waarbij natrium reageert met zuurstof is 4,5: 1,0.
1. Geef het reactieschema van deze opdracht.
2. Bereken hoeveel gram natriumoxide er kan ontstaan als er 39 gram zuurstof is.
Slide 26 - Slide
Opdracht 2 van het oefenblad
Kaliumkorrels reageren met chloorgas in de verhouding 2,1 : 1,0 tot de vaste stof kaliumchloride. Hoeveel gram kaliumkorrels is er nodig om 340 gram kaliumchloride te vormen?
Slide 27 - Slide
Opdracht 3 van het oefenblad
Bij de elektrolyse van koperoxide ontstaan vloeibaar koper en zuurstof.
In de verhouding 1,5 : 3,2. Hoeveel gram koperoxide was er aanwezig als er 50 gram koper ontstaat?
Slide 28 - Slide
2.4 - Massa bij chemische reacties (les 2)
Benodigheden
- Schrift oefenblad
- Pen, potlood
- Boek
LessonUp:
Nee
Telefoons in de telefoontas!
Slide 29 - Slide
Maak deze opdracht op een papiertje. aan de hand van resultaat wordt je ingedeeld in een groep
Methaangas ontleedt tot koolstofdioxide en waterdamp. Koolstofdioxide en waterdamp ontstaan in de verhouding 1,5 : 3,9. Voor de reactie is 230 gram methaan. Hoeveel gram waterdamp kan hierbij ontstaan?
Entree - oefening
timer
5:00
Slide 30 - Slide
Nakijken entree-oefening.
iedereen kijkt de opdracht van een ander na.
nakijken bestaat uit 3 stappen:
Stap 1. kloppende reactievergelijking + juiste fase
Stap 2. wet van massabehoud
Stap 3. Berekening.
Slide 31 - Slide
Methaangas ontleedt tot koolstofdioxide en waterdamp. Koolstofdioxide en waterdamp ontstaan in de verhouding 1,5 : 3,9. Voor de reactie is 230 gram methaan. Hoeveel gram waterdamp kan hierbij ontstaan?