1.3 grammatica

1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide


Welke is het werkwoord?
Jeremy rende heel hard.
A
Jeremy
B
heel
C
rende
D
hard

Slide 11 - Quiz


Welke is het werkwoord?
Myra leest mooi een boek
A
Myra
B
leest
C
een
D
boek

Slide 12 - Quiz


Welke is het werkwoord?
Renzo eet een groot bord patat.
A
Renzo
B
patat
C
groot
D
eet

Slide 13 - Quiz


Welke is het werkwoord?
Melis duikt in het diepe zwembad.
A
Melis
B
duikt
C
het
D
zwembad

Slide 14 - Quiz


Welke is het werkwoord?
Robin vindt appeltaart met slagroom erg lekker.
A
Robin
B
slagroom
C
vindt
D
lekker

Slide 15 - Quiz


Welke is het werkwoord?
Liam en zijn broertje spelen een leuk spel met mij.
A
Liam
B
zijn
C
broertje
D
spelen

Slide 16 - Quiz

Ik heb nog eens goed
nagedacht.

De persoonsvorm is: …

Slide 17 - Open question

Toeristen smullen van de griezelige verhalen.

De persoonsvorm is: …

Slide 18 - Open question

Gisteren beantwoordde hij de brief.
De persoonsvorm is..........

Slide 19 - Open question

Wat is de persoonsvorm in de zin:
In zijn vrije tijd gaat Kees graag crossfietsen.

Slide 20 - Open question

Slide 21 - Slide