2T herhaling grammatica H1 en H2

Herhaling Grammatica H1 en H2
Grammatica zinsdelen en woordsoorten
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Herhaling Grammatica H1 en H2
Grammatica zinsdelen en woordsoorten

Slide 1 - Slide

Leerdoelen

- Je weet hoe je de pv, gez, ow, en lv kunt vinden

- Je weet hoe je lastige onderwerpen kunt vinden

- Je kunt van twee enkelvoudige zinnen een samengestelde zin maken

- Je kunt van een samengestelde zin, enkelvoudige zinnen maken

Slide 2 - Slide

Noem twee manieren om de persoonsvorm te vinden

Slide 3 - Open question

Hoe vind je het onderwerp
van een zin?

Slide 4 - Mind map

Wat is het onderwerp van deze zin?
De arts gaat volgende week het gips verwijderen.
A
Arts
B
De arts
C
gaat
D
het gips

Slide 5 - Quiz

Hoe vind je het lijdend voorwerp van een zin?
A
Wat (soms wie) + wg + ow?
B
Wie (soms wat) + pv + ow?
C
Aan wie (soms voor wie) + wg + ow + lv?
D
Wat (soms wie) + wg?

Slide 6 - Quiz

Wat is het lijdend voorwerp inde volgende zin:
De arts gaat volgende week het gips verwijderen.
A
De arts
B
volgende week
C
het gips
D
gaat verwijderen

Slide 7 - Quiz

Lastige onderwerpen
Onderwerp: 

Wie of wat + PV?
of
Verander de PV in meervoud of enkelvoud dan verandert het onderwerp mee

Slide 8 - Slide

Lastige onderwerpen
Soms kun je beide manieren niet gebruiken
- Almere heeft bijna 200.000 inwoners.

Je kunt de PV hier niet in meervoud zetten. Dus alleen de vraag wie/wat heeft?

Slide 9 - Slide

Lastige onderwerpen
- Wie heeft gisteren de prullenbak geleegd?

Wat is het probleem met deze zin?



Slide 10 - Slide

Lastige onderwerpen
Je kunt wel een persoon of ding in plaats van 'wie' zetten:

- Wie heeft gisteren de prullenbak geleegd?
- Annemieke heeft gisteren de prullenbak geleegd.
(antwoord wie/wat heeft)



Slide 11 - Slide

Wat is het onderwerp in de zin:
Vorige week heeft er iemand ingebroken.
A
vorige week
B
er
C
er iemand
D
iemand

Slide 12 - Quiz

Wat is het onderwerp in de zin:
Zwemmen wordt vaak door zwangere vrouwen gedaan.
A
zwemmen
B
zwangere vrouwen
C
vaak
D
door zwangere vrouwen

Slide 13 - Quiz

Wat is het onderwerp in de zin:
Wat heb je tegen haar gezegd?
A
wat
B
je
C
tegen haar
D
haar

Slide 14 - Quiz

Wat is het werkwoordelijk gezegde in de volgende zin?:

'We zouden er voor kunnen kiezen om de volgende trein te pakken.'
A
pakken, kiezen
B
de volgende trein
C
zouden, kunnen, kiezen, pakken
D
zouden, kunnen, kiezen, te pakken

Slide 15 - Quiz