Leesvaardigheid T2 Hoofdstuk 2

Waaruit is een tekst vaak opgedeeld?
A
Inleiding, kern
B
Inleiding, slot, kern
C
Inleiding, kern, slot
D
Kern, slot
1 / 14
next
Slide 1: Quiz
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 2

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Waaruit is een tekst vaak opgedeeld?
A
Inleiding, kern
B
Inleiding, slot, kern
C
Inleiding, kern, slot
D
Kern, slot

Slide 1 - Quiz

Hoe noem je een tekst die bestaat uit een inleiding, kern en een slot.
A
Tweedeling
B
Driedeling
C
Een nieuwsbericht
D
Een interview

Slide 2 - Quiz

Welke tekstvorm bestaat -bijna- altijd uit een tweedeling?
A
Nieuwsbericht
B
Recensie
C
Ingezonden brief
D
Brochure

Slide 3 - Quiz

Schrijf de vier tekstdoelen op

Slide 4 - Open question

Geef een voorbeeld van een overtuigende (betogende) tekst.

Slide 5 - Open question

Tekstverbanden en signaalwoorden
Woorden, zinnen en alinea's in een tekst hebben met elkaar te maken. Dat heet samenhang of tekstverband.

Tekstverbanden kun je herkennen aan signaalwoorden.


Slide 6 - Slide

Voorbeelden van tekstverbanden
Opsommend:
ten eerste, ten tweede, ook, om te beginnen, verder, ten slotte,  daarnaast, en, bovendien. 
Ook liggende streepjes, getallen of dots.

Rowan heeft veel hobby's: ten eerste is hij gek op gitaarspelen. Daarnaast houdt hij van drummen en hockeyen. 

Slide 7 - Slide

Voorbeelden van tekstverbanden
Tijdsvolgorde:
vervolgens, voordat, eerst, daarna, tijdens, later, tenslotte, etc. 

Michelle moest eerst haar kamer opruimen, daarna de bekers en borden naar beneden brengen en tenslotte moest ze de hond uit gaan laten. 

Slide 8 - Slide

Voorbeelden van tekstverbanden
Tegenstellend:
maar, tegenover, hoewel, echter, toch, daarentegen, 
daar tegenover, aan de ene kant ... aan de andere kant.

Lieke is supergoed in wiskunde en muziek, maar Engels en Duits vindt ze ontzettend moeilijk.

Slide 9 - Slide

Voorbeelden van tekstverbanden
Voorbeeld:
Bijvoorbeeld, een voorbeeld hiervan is, zo, zoals, ter illustratie

Zo is bijvoorbeeld deze zin een uitleg van de signaalwoorden die horen bij een voorbeeldgevend (uitleggend) tekstverband.

Slide 10 - Slide

Welk tekstverband?

Veel mensen klagen als het waait en regent, maar ik houd juist van dat onstuimige weer.
A
concluderend
B
tegenstellend
C
oorzakelijk
D
opsommend

Slide 11 - Quiz

Welk signaalwoord geeft GEEN opsomming aan?
A
Daarnaast
B
Ook
C
En
D
Toch

Slide 12 - Quiz

Welk tekstverband?

Lidewij is gek op chips en koekjes. Daarnaast smult ze graag van gebakjes en ijs.
A
samenvattend
B
opsommend
C
oorzakelijk
D
concluderend

Slide 13 - Quiz

Waar kijk je naar als je het onderwerp van een tekst wilt weten?

Slide 14 - Open question