A_BP_03 BPR voorrang bij tegenovergestelde koersen

A_BP_03 BPR voorrang bij tegenovergestelde koersen
1 / 11
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

A_BP_03 BPR voorrang bij tegenovergestelde koersen

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Engte zonder stroom. Drie kleine schepen. Wie gaat er in welke volgorde?
A
Wil eerst, maar Ger en Job is niet geregeld
B
Job - Ger - Wil
C
Ger - Wil - Job
D
Wil - Job - Ger

Slide 2 - Quiz

Omdat er geen stroming is gelden de gewone regels.
De engte is bezeild voor Wil.
Dus gewoon :
motor wijkt voor spier wijkt voor zeil
Drie kleine schepen varen op betond vaatwater. De schepen hebben onderling gevaar voor aanvaring. In welke volgorde mogen deze schepen varen?
A
Ger - Eva - Pam
B
Ger - Pam - Eva
C
Pam - Ger - Eva
D
Eva - Pam - Ger

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

Ger houdt rechts / stuurboordswal en de anderen niet. die regel komt dus eerst. dus Ger mag eerst.
Eva en Pam mogen daarna, maar Eva heeft zeil over bakboord (on a starboard tack). Daarmee heeft Eva voorrang. Als laatste Pam
1. snel schip wijkt
2. bovenmaats gaat voor 
3. SB zijde gaat voor
4. klein wijkt voor groot.
5. gelijk type motor/spier: rechts gaat voor.
6. gelijk type zeilboot : BB zeil gaat voor -> loef wijkt voor lij
7. motor wijkt voor spier wijkt voor zeil

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Klein zeilschip Karin nadert klein motorschip Boudewijn op tegenovergestelde koers. Wie moet wijken en waarom?
A
Zeilschip Karin wijkt, want Boudewijn houdt SB wal.
B
Zeilschip Karin wijkt want haar zeil staat niet over stuurboord.
C
MS Boudewijn wijkt want Karin heeft zeil over BB.
D
MS Boudewijn wijkt want motor wijkt voor zeil.

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Hier een engte met stroming waar twee kleine motorschepen elkaar naderen. Wat zegt het BPR over wie moet wijken?
A
Niet geregeld in het BPR, oplossen door goed zeemanschap.
B
James want Jennifer heeft stroom tegen.
C
Jennifer want James heeft stroom mee.
D
Beiden wijken uit naar rechts (sb).

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Nieuwe afbeeldingen van het CBR

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Twee kleine motorschepen naderen elkaar bij een engte zonder stroming van het water.
Wie wijkt er volgens het BPR?
A
Joost wijkt want Willem vaart tegen de betonningsrichting in.
B
Willem wijkt, want Joost vaart met de stroom = betonningsrichting mee.
C
Beide motorschepen wijken iets naar rechts (stuurboord).
D
Het BPR regelt dit niet. Oplossing: goed zeemanschap.

Slide 8 - Quiz

De standaardoplossing vh BPR is dat beiden naar rechts uitwijken. Maar dat kan nu net niet in een engte. 
Dit wordt niet beschreven in de BPR, dus samen oplossen. GZMS
Groot schip Tom en klein zeilschip Kim naderen elkaar tegenovergesteld in dit betonde vaarwater. Wie
moet volgens het BPR wijken en waarom?
A
Tom, want motorschepen wijken voor zeilschepen.
B
Kim wijkt , want klein wijkt voor groot.
C
Tom wijkt want Kim vaart aan stuurboordzijde en Tom niet.
D
Kim wijkt want een grootschip mag medewerking vragen als het zich naar de BB-zijde verplaatst.

Slide 9 - Quiz

in BPR gaat sb-zijd voor het verschil tussen groot en klein. In theorie dan.
Supper Anja vaart recht op kleine zeilboot Erik af. Wie wijkt volgens het BPR?
A
Anja wijkt want spier wijkt voor zeil
B
Anja wijkt want Erik heeft zeil over bakboord
C
Erik wijkt vanuit goed zeemanschap. Anja is beperkt manoeuvreerbaar.
D
Erik wijkt want Anja vaart stuurboordswal en Erik niet.

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Zeilschip Michiel nadert zeilschip Norbert op tegenovergestelde koers. Wie wijkt er en waarom?
A
Michiel wijkt want Norbert heef zeil over bakboord.
B
Norbert wijkt want Michiel is een groot schip.
C
Beiden wijken naar stuurboord zodat ze bakboord op bakboord kunnen passeren.
D
Michiel wijkt want loef wijkt voor lij. Scheelt niet veel.

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions