Ruzie DISK (les 4)

Introductie en doel van de les 
ruzie

Dit thema gaat over ruzie.

In de vorige lessen heb je al veel woorden over dit thema geleerd. Aan het eind van deze les ken je de betekenis van nieuwe woorden en kun je zinnen maken met die woorden.
1 / 28
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Introductie en doel van de les 
ruzie

Dit thema gaat over ruzie.

In de vorige lessen heb je al veel woorden over dit thema geleerd. Aan het eind van deze les ken je de betekenis van nieuwe woorden en kun je zinnen maken met die woorden.

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?
2e uur
  • Nieuwe woorden leren
  • Zinnen maken
  • Gatentekst
  • Zelfstandig werken: boek
  • Nakijken
  • Quizlet

Slide 2 - Slide

timer
2:00
10 woorden uit de vorige les

Slide 3 - Mind map

Uitleg van nieuwe woorden 
1.  Lees het woord
2.  Lees de betekenis(sen)
3.  Lees de voorbeeldzin(nen)
4.  Bekijk de plaatjes

Slide 4 - Slide

Nieuwe woorden

Slide 5 - Slide

uitschelden = обзивання
slechte dingen roepen tegen iemand
De pesters schelden de jongen uit. Ze roepen "watje en nerd".
Het dikke meisje wordt vaak uitgescholden.

Slide 6 - Slide

vast = фіксований
los

Slide 7 - Slide

het verdriet = 
смуток


  • vervelend gevoel door iets wat je niet prettig vindt
  • je moet er soms van huilen
  • bijvoeglijk naamwoord: verdrietig
  • Zin: Je merkt aan de oude man dat hij veel verdriet heeft.

Slide 8 - Slide

vergeten = забути
Mamadou stapt uit de trein, 
maar hij is zijn telefoon vergeten. 
Zijn telefoon ligt in de trein.



Slide 9 - Slide

Verschillend = 
Інший

  • betekent: anders zijn dan een ander persoon;
  • Zin: Deze Barbapapas zijn verschillend.

Slide 10 - Slide

verstandig = 
мудрий

  • slim
  • je hebt er goed over nagedacht
  • wijs
  • zin: Het is verstandig om 's ochtends te ontbijten.

Slide 11 - Slide

vervelend =
дратує 

  • niet leuk /saai
  • antoniem: leuk
  • zin: Soms vind ik de les woordenschat vervelend.
  • zin: Mijn broertje is vervelend.

Slide 12 - Slide

Volgorde =
порядок



Ga op volgorde staan:


leeftijd, lengte

Slide 13 - Slide

het zelfvertrouwen =






gevoel dat je niemand anders nodig hebt om te bereiken wat je wilt  /  het vertrouwen in jezelf

Als niets lukt, gaat je zelfvertrouwen omlaag.

                                                                                     

Slide 14 - Slide

zwak
niet sterk / met weinig kracht
We hebben met 8-0  gewonnen, want de tegenstander was erg zwak.

Slide 15 - Slide

Pak een wisbordje

Slide 16 - Slide

naast /
voorbij
slechte
dingen 
roepen
tegen
iemand
onbeleefd/
ongepast
de keer
dat je
helpt of
geholpen
wordt
iemand
beschermen
of verdedigen
de hulp
brutaal
langs
opkomen voor iemand
uitschelden

Slide 17 - Drag question

Maak een zin met
"opkomen voor".

Slide 18 - Open question

Wat hoort NIET bij
"de hulp"?
A
helpen
B
redden
C
roddelen
D
verzorgen

Slide 19 - Quiz

Schrijf minstens twee woorden op die horen bij "brutaal".

Slide 20 - Open question

Maak een zin met
"langs".

Slide 21 - Open question

Maak een zin met
"uitschelden".

Slide 22 - Open question

niet sterk/
met weinig
kracht
iemand met
opzet erg
vervelend
behandelen
de
toestand
goed
aflopen/
goed
eindigen
het 
vertrouwen
in jezelf
de situatie
pesten
zwak
het zelfvertrouwen
goedkomen

Slide 23 - Drag question

Maak een zin met
"pesten".

Slide 24 - Open question

Welk woord hoort NIET bij
"zelfvertrouwen"?
A
je gelooft in jezelf
B
je vertrouwt iedereen
C
je vertrouwt op jezelf
D
je denkt alles komt goed

Slide 25 - Quiz

Maak een zin met
"goedkomen".

Slide 26 - Open question

Maak oefening 3,  
op bladzijde 60 
van je boek.

Werk samen!!!

Ben je klaar? Maak 
dan oefening 6, 7, 8, 9
en 10 op bladzijde 62,
63, 64 en 65

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Link