11 dec: les 20; niet zo'n goede les

Op tafel:
- Laptop en log in op LessonUp
- Kern
- Map
- Pen
Welkom havo 2B
timer
2:30
Telefoon in het zakkie en rechtsboven op je tafel of in je tas.
1 / 30
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Op tafel:
- Laptop en log in op LessonUp
- Kern
- Map
- Pen
Welkom havo 2B
timer
2:30
Telefoon in het zakkie en rechtsboven op je tafel of in je tas.

Slide 1 - Slide

Vandaag maandag 11 december:
Mededeling

Huiswerk nakijken

Les 20: Koppelwerkwoord en naamwoordelijk gezegde


Slide 2 - Slide

Mededeling
Dinsdag 19 december: SO
Neem mee: laptop, oplader en leesboek

SO over les 20, 21, 22, 23

Slide 3 - Slide

Huiswerk nakijken
Zet een krul of verbeter je werk.

Slide 4 - Slide

Leerdoelen les 20
  1. R: Ik weet wat de kenmerken en functie zijn van koppelwerkwoorden en het naamwoordelijk gezegde in een zin.
  2. T1: Ik kan koppelwerkwoorden in een zin herkennen en benoemen. 

Slide 5 - Slide

Theorie
1. Koppelwerkwoorden koppelen het onderwerp aan een toestand of eigenschap (DUS NIET aan een plaats)

2. Koppelwerkwoorden leer je uit je hoofd: zijn, worden, blijven, blijken, lijken, schijnen, heten, dunken, voorkomen

Slide 6 - Slide

Theorie
3. Naamwoordelijk gezegde bestaat uit een koppelwerkwoord en een naamwoordelijk deel (zelfstandig of bijvoeglijk naamwoord)

4. Bij hulpwerkwoord in de zin, check je het 'andere' werkwoord

Slide 7 - Slide

Even snel wat theorie 'trucjes'
1. Koppelwerkwoorden koppelen het onderwerp aan een toestand of eigenschap (DUS NIET aan een plaats)

2. Koppelwerkwoorden leer je uit je hoofd: zijn, worden, blijven, blijken, lijken, schijnen, heten, dunken, voorkomen

Slide 8 - Slide

Even snel wat theorie 'trucjes'
3. Naamwoordelijk gezegde bestaat uit een koppelwerkwoord en een naamwoordelijk deel (zelfstandig of bijvoeglijk naamwoord)

4. Bij hulpwerkwoord  in de zin, check je het 'andere' werkwoord

Slide 9 - Slide

Welke koppelwerkwoorden zijn er?

Slide 10 - Mind map

Welkom H2B
Oefen met koppelwerkwoorden en naamwoordelijk gezegde
Let op: de vragen op het PTO lijken op sommige van deze vragen (gratis tip: schrijf misschien even mee?!)

Slide 11 - Slide

Welk van de onderstaande woorden is geen koppelwerkwoord.
A
zijn
B
blijken
C
kijken
D
schijnen

Slide 12 - Quiz

Kies het goede antwoord over de volgende zin en de werkwoorden daarin
'De vogelpopulatie is in twintig jaar gehalveerd'

A
'is gehalveerd' is naamwoordelijk gezegde
B
'is' is hier een hulpwerkwoord
C
'is' is hier een koppelwerkwoord
D
'gehalveerd' is een koppelwerkwoord

Slide 13 - Quiz

Kies het goede antwoord over de volgende zin en de werkwoorden daarin
'Hij blijft ongelooflijk grappig'
A
'blijft' is naamwoordelijk gezegde
B
'blijft' is hier een zelfstandig werkwoord
C
'blijft grappig' is naamwoordelijk gezegde
D
'blijft' is een hulpwerkwoord

Slide 14 - Quiz

Is het werkwoord in deze zin een zelfstandig ww, een hulp ww of een koppel ww?
'De opening van de bibliotheek wordt een groot feest'

A
hulpwerkwoord
B
zelfstandig werkwoord
C
koppelwerkwoord

Slide 15 - Quiz

Is het werkwoord in deze zin een zelfstandig ww, een hulp ww of een koppel ww?
'De consumptie van cola groeide in 2020 met tien procent'

A
hulpwerkwoord
B
zelfstandig werkwoord
C
koppelwerkwoord

Slide 16 - Quiz

Zit er in deze in wel of geen naamwoordelijk gezegde?
'Het vak Nederlands is niet saai'
A
wel
B
geen

Slide 17 - Quiz

Zit er in deze in wel of geen naamwoordelijk gezegde?
'Hij is thuis gebleven'
A
wel
B
geen

Slide 18 - Quiz

Zit er in deze in wel of geen naamwoordelijk gezegde?
'Het voetbalteam wordt naar de wedstrijd gebracht'
A
wel
B
geen

Slide 19 - Quiz

Zit er in deze in wel of geen naamwoordelijk gezegde?
'De directrice schijnt vroeger heel grappig geweest te zijn'
A
wel
B
geen

Slide 20 - Quiz

Wat is het koppelwerkwoord? En wat wordt er aan wat gekoppeld?
'Vandaag is het winterweer met natte sneeuw'

Slide 21 - Open question

Wat wordt hier aan wat gekoppeld?
'Dat eten lijkt me heel lekker'
A
'heel lekker' aan 'dat eten'
B
'dat' aan 'me'
C
'dat eten' aan 'lijkt'
D
Niks, hier zit geen koppelwerkwoord in

Slide 22 - Quiz

Wat wordt hier aan wat gekoppeld?
'Het stomme kind blijkt na opvoeding eigenlijk heel lief.'
A
'Stomme' aan 'kind'
B
'eigenlijk heel lief' aan 'het stomme kind'
C
'na opvoeding' aan 'eigenlijk heel lief'
D
Niks, hier zit geen koppelwerkwoord in

Slide 23 - Quiz

Noem de koppelwerkwoorden

Slide 24 - Open question

Wat is 'blijf' in de volgende zin:
'pap, ik blijf niet thuis hoor, ik heb het helemaal gehad hier!'
A
Hulpwerkwoord
B
Zelfstandig werkwoord
C
Koppelwerkwoord

Slide 25 - Quiz

Wat voor gezegde zit in de volgende zin:
'De maan hangt in een boom'
A
Werkwoordelijk
B
Naamwoordelijk

Slide 26 - Quiz

Wat voor gezegde zit in de volgende zin:
'De nacht is een zwaluw'
A
Werkwoordelijk
B
Naamwoordelijk

Slide 27 - Quiz

Aan de slag
Maak opdracht 5 van les 20. 

Klaar? Maak alvast opdracht 6 (huiswerk). 

Slide 28 - Slide

Begrippen uit deze les
Koppelwerkwoord

Naamwoordelijk deel van het gezegde

Slide 29 - Slide

Tot zover het oefenen!
Tot vrijdag 

Slide 30 - Slide