This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes and text slides.
Hierbij verdeel je de zin in zinsdelen.
Zinsdelen zijn groepjes woorden in de zin die bij elkaar horen. Vervolgens geef je die zinsdelen een naam.
Hierbij bepaal je voor elk woord tot
welke woordsoort het behoort.
Namen van woordsoorten zijn bijvoorbeeld lidwoord, werkwoord, zelfstandig naamwoord, bijvoeglijk naamwoord, bijwoord, telwoord, voorzetsel