MAVO 4S - Clase 5_periodo 1 (19-09-2024)

• Spaans
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 4

    zm4_s.sptl1

     Clase 5 del periodo 1

     ¡Bienvenidos!

Los objetivos de la lección

Comprensión oral: introducirse en español

La comprensión oral

Saludarse

Hola = hallo                                                       

Buenos días = goedemorgen                        

Buenas tardes = goedemiddag                    

Buenas noches = goede avond                    

Buenas = dag 

¿Qué tal (usted)? = Hoe gaat het (met u)?

¿Cómo estás? = Hoe gaat het met je?

¿Cómo está usted? = Hoe gaat het met u?

                                       

                                                                                     

Introducirse

Ik ben + naam = (Yo) soy ...

Ik heet + naam = Me llamo ...

Mijn naam is + naam = Mi nombre es ...

Mijn achternaam is + achternaam = Mi apellido es ...

Ik ben ... jaar oud = Tengo .... años.

*¡OJO! In het Spaans gebruik je het werkwoord 'hebben' om je leeftijd te vertellen. Denk aan de uitspraak van het woord  'años'.

Introducirse

Het gaat goed = Estoy bien

Het gaat oké = Estoy regular

Het gaat slecht = Estoy mal

Het gaat geweldig = Estoy de maravilla

_______________________________________________________________________________

Ik woon in ... = (Yo) vivo en ... hier vertel je wat jouw woonplaats is.

Ik kom uit ... = (Yo) soy de ... hier vertel je waar je vandaan komt dus het/de land/stad waar je geboren bent.

Los pasatiempos

Mijn hobby is ... = Mi afición es ...

Ik vind het leuk om te ... = Me gusta ...

In mijn vrije tijd vind ik het leuk om te ... = En mi pasatiempo me gusta ...

*¡OJO! Denk aan de verschillen tussen 'gustar' en 'encantar'. Grammaticaal gebruik je ze op de zelfde wijze, maar 'gustar' geeft aan dat je iets leuk vindt en 'encantar' is de overtreffende trap.

Despedirse

Adiós = doei

Hasta mañana = tot morgen

Hasta luego = tot dan

Hasta ahora = tot zo 

Hasta pronto = tot snel

Nos vemos = tot ziens 

Otras maneras para despedirse

Que tenga(s) un buen día. = Fijne dag.

Que tenga(s) un buen fin de semana. = Een fijn weekend!

Que te/le vaya bien. = Het ga je goed/het gaat u goed.

¡OJO!

• Tijdens de mondelinge spreek je de docenten op formele wijze aan. Dus je gebruikt de usted en le vorm.
• Bij jezelf voorstellen vertel je niet alleen hoe je heet maar ook jouw achternaam: Hola yo soy ... y mi apellido es... 
• Denk aan de Spaanse uitspraak!

Blijf oefenen en maak vooral vaak gebruik van deze LessonUp.

¡A trabajar!

Vais a hablar en parejas y se introduce sus mismos. Tened en cuenta que la pronunciacón española sea buena. Luego lo haremos junto y también vamos a jugar un juego.

¡Consejo!

Utiliza el vocabulario para que puedas buscar nuevas palabras. Puedes usar tanto el vocabulario físico como en línea: https://www.interglot.com/ 

¿Qué has aprendido hoy?

Para la próxima clase

• Para la próxima semana aprenderemos como opinar en español.
• Ve Somtoday para los deberes.
  

Periodo 1

Semana 43: 21 oct - 27 oct

SE 2: Gespreksvaardigheid

Over jezelf, een product omschrijven en het fysieke beschrijving.

SE 2: Schrijfvaardigheid

Over jezelf en toekomst.

¿Hay preguntas?

¡Hasta la próxima clase!