BS 4 Stambomen

Erfelijkheid - stambomen
1 / 31
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Erfelijkheid - stambomen

Slide 1 - Slide

       Na deze les:  
- Kun je uit een stamboom de genotypes afleiden van ouders/nakomelingen
- Kun je uit een stamboom afleiden welk allel dominant en recessief is

Slide 2 - Slide

Huh? 

Slide 3 - Slide

Huh? 
Allel? 
Genotype? 
Recessief? 
Dominant? 

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Allel / Gen
Een allel is een versie van een gen die bepaalde eigenschappen bepaalt, zoals oogkleur, haarkleur en de vorm van je gezicht.
Je kunt dus twee verschillende allelen hebben voor een bepaalde eigenschap.

Slide 6 - Slide

Dominant = deze eigenschap is altijd zichtbaar

Recessief = deze eigenschap is pas zichtbaar bij twee recessieve allelen 
Verschillende versies

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Kruisingsschema

Slide 9 - Slide

Kruisingsschema

Hoe groot is de kans op een kind met een bepaalde eigenschap? 

Slide 10 - Slide

Stambomen

Slide 11 - Slide

Stambomen

Wie heeft welk genotype? 

Slide 12 - Slide

Stambomen

Wie heeft welk genotype? 
Waarom is dit interessant voor mij? 

Bijvoorbeeld: komen bepaalde ziektes voor in mijn familie? 

Slide 13 - Slide

Stambomen

Wie heeft welk genotype? 
Waarom is dit interessant voor mij? 

Bijvoorbeeld: komen bepaalde ziektes voor in mijn familie? 
Hoe groot is de kans dat ik de ziekte heb of later mijn kinderen?

Slide 14 - Slide

We weten nu alleen hoe ze eruit zien (fenotypes)

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

bb

Slide 18 - Slide

bb
.b
.b

Slide 19 - Slide

bb
Bb
Bb

Slide 20 - Slide

bb
Bb
Bb
B?
B? 

Slide 21 - Slide

bb
Bb
Bb
B?
B? 
Homozygoot recessief
Heterozygoot
Heterozygoot
Heterozygoot of homozygoot dominant

Slide 22 - Slide

De allelen in de foto zijn ...
A
Homozygoot
B
Heterozygoot

Slide 23 - Quiz

Een allel is een versie van een
A
gen
B
chromosoom

Slide 24 - Quiz


Welke is dominant, gezond of ziek?  
A
De ziekte is dominant
B
De ziekte is recessief

Slide 25 - Quiz

In een stamboom staan de ouders boven en de kinderen onder
A
waar
B
niet waar

Slide 26 - Quiz

Hoeveel generaties heeft deze stamboom?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 27 - Quiz


Wat is het genotype van kind 19?
A
Homozygoot dominant
B
Heterozygoot
C
Homozygoot recessief

Slide 28 - Quiz

In een stamboom is een rondje een
A
Man
B
Vrouw

Slide 29 - Quiz

Wat wordt bedoeld met het genotype?
A
De erfelijke informatie op je chromosomen
B
Hoe je eruit ziet

Slide 30 - Quiz

Is het fenotype van de larve hetzelfde als het fenotype van het volwassen dier?
A
Ja
B
Nee

Slide 31 - Quiz