12.1 Eigenschappen doorgeven (deel 2)

• Biologie
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

12.1 Eigenschappen doorgeven

Leerdoelen 12.1

Je kunt uitleggen wat homozygoot en heterozygoot betekent

Je kunt uitleggen wat dominant en recessief is

Je kunt uitleggen hoe eigenschappen overerven

Je kunt voorspellen welke eigenschappen nakomelingen kunnen hebben

Je kunt kruisingen met meer dan twee fenotypen uitwerken 

Fenotype

Homozygoot

Een "onderdrukt" allel

De allelen voor een bepaalde eigenschap

Twee verschillende allelen voor een bepaalde eigenschap

Homozygoot dominant

Homozygoot recessief

Heterozygoot

De waarneembare eigenschap van een organisme

Twee gelijke allelen voor een eigenschap

Recessief allel

Gen

Heterozygoot

AA

aa

Aa

Oefenvraag

1 bruin heterozygote hengst krijgt nakomelingen met 1 blonde merrie. 

Hoe zien de nakomelingen eruit? Geef ook de verhoudingen in het genotype en fenotype.

Intermediair

- Wat is het?

- Hoe reken je ermee?

Voorbeeld intermediair:

Intermediair fenotype

Sommige fenotype zijn een tussenvorm

Rood: KrKr

Wit: KwKw

Roze: KrKw = intermediair

Intermediaire kruisen

Er is geen sprake van een dominant en een recessief allel: de beide allelen zijn ‘even sterk’. Als beide allelen aanwezig zijn, ontstaat een tussenvorm.

Intermediaire genen noteren

Oefenvraag:

Maak een kruisingstabel van de kruising roze bloem x roze bloem.

Bloedgroepen - geno- en fenotypes

IAIA    Bloedgroep A

IAi       Boedgroep A

IBIB    Bloedgroep B

IBi       Bloedgroep B

IAIB    Bloedgroep AB

ii          Bloedgroep 0 (nul)

Oefenvraag:

Joost en Diane hebben beide bloedgroep AB.

Laat met een kruisingstabel zien welke bloedgroep hun kinderen kunnen hebben.

Aan de slag

12.1: opdrachten afmaken