Hoe zien de nakomelingen eruit? Geef ook de verhoudingen in het genotype en fenotype.
Slide 3 - Slide
Keuze element
Geel: Meedoen met de klassikale uitleg en maken opdracht 12 t/m 22.
Groen: Meedoen met de klassikale uitleg + ruimte voor extra vragen; maken opdracht 12 t/m 22.
Blauw: samenvatting maken basisstof 12.1 en zelfstandig werken aan de opdrachten 12 t/m 25
Slide 4 - Slide
Intermediair
- Wat is het?
- Hoe reken je ermee?
Slide 5 - Slide
Voorbeeld intermediair:
Slide 6 - Slide
Intermediair fenotype
Sommige fenotype zijn een tussenvorm
Rood: ArAr
Wit: AwAw
Roze: ArAw = intermediair
Slide 7 - Slide
Intermediaire kruisen
Er is geen sprake van een dominant en een recessief allel: de beide allelen zijn ‘even sterk’. Als beide allelen aanwezig zijn, ontstaat een tussenvorm.
Slide 8 - Slide
Intermediaire genen noteren
Slide 9 - Slide
Oefenvraag:
Maak een kruisingstabel van de kruising roze bloem x roze bloem.
Slide 10 - Slide
Bloedgroepen - geno- en fenotypes
IAIA Bloedgroep A
IAi Boedgroep A
IBIB Bloedgroep B
IBi Bloedgroep B
IAIB Bloedgroep AB
ii Bloedgroep 0 (nul)
Slide 11 - Slide
Oefenvraag:
Joost en Diane hebben beide bloedgroep AB.
Laat met een kruisingstabel zien welke bloedgroep hun kinderen kunnen hebben.