G10 Spreekwoorden, uitdrukkingen, letterlijk/figuurlijk

1 / 23
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Vandaag:
- gaan we het verschil tussen uitdrukkingen & spreekwoorden leren

- gaan we met de betekenis van een aantal uitdrukkingen oefenen

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Spreekwoord of uitdrukking
Een spreekwoord is een vaste zin met een wijsheid of tip.
Bijvoorbeeld: Je moet een gegeven paard niet in de bek kijken.

Een uitdrukking is een woord of groepje woorden met een aparte betekenis die je in zinnen kunt gebruiken.
Bijvoorbeeld: vlinders in je buik hebben. 

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Een spreekwoord is:
A
een grapje
B
een korte zin met een waarheid of wijsheid
C
slechte woorden/schelden
D
iets wat letterlijk wordt bedoeld

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Een uitdrukking is:
A
een grapje
B
een korte zin met een wijsheid
C
een groepje vaste woorden met figuurlijke betekenis
D
een groepje vaste woorden die letterlijk bedoeld zijn

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

letterlijk of figuurlijk
*Letterlijk taalgebruik -> Wat er staat, is wat je bedoelt.
Toen Jan gegeten had, legde hij zijn handen op zijn buik.

*Figuurlijk taalgebruik -> Er staat iets anders dan wat je bedoelt.
Mijn ouders zijn twee handen op één buik.
Uit de rest van de tekst kun je opmaken of een zin letterlijk of figuurlijk bedoeld is.


Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Toen ik thuiskwam lag de hond in de mand
A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Toen ik te laat thuiskwam, vond ik de hond in de pot
A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

De iPhone is de Rolls-Royce onder de mobieltjes.
A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Mijn Rolls-Royce staat tussen de andere auto's geparkeerd.
A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

De boze student moet een appeltje met zijn docent schillen.
A
De student schilt een appel voor zijn docent
B
De student moet een probleem met de docent oplossen

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Programma voor vandaag:
- huishoudelijke mededelingen.......

- terugblik vorige les 
- quizzzz 'uitdrukkingen'
- lezen & tekstbegrip 
(politieke tekst...)

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

timer
3:00

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

De aap komt uit de mouw.
A
Nu pas blijkt wat de echte reden is.
B
Er gebeurt iets heel raars en onverwachts.
C
Een dier doet iets gekt.
D
Het blijkt te laat te zijn voor iets.

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Op grote voet leven.
A
Veel lopen en wandelen.
B
Lang de tijd nemen voor dingen.
C
Een grote schoenmaat hebben.
D
Veel geld uitgeven.

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Je hart vasthouden.
A
Verliefd zijn.
B
Je hebt een slechte gezondheid.
C
Je zorgen maken om iets.
D
Boos zijn.

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Met je mond vol tanden staan.
A
Een grote mond hebben.
B
Niet weten wat je moet zeggen.
C
Je zorgen maken om iets.
D
Verdrietig zijn.

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

timer
3:00

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

En dan nu: we gaan lezen! 
(& de tekst begrijpen...) 

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Slide 20 - Link

Link naar Forms quiz 'aan de slag met uitdrukkingen'
timer
0:30

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Slide 22 - Link

This item has no instructions

Reminder!!
Deze donderdag = online les
Want meneer Damveld heeft weer cursus.
Anders moeten jullie voor 1 uurtje naar school komen.

Slide 23 - Slide

This item has no instructions