26. Perspectief opdracht 2 (p. 107)
b Bijvoorbeeld: ‘Mens sana in corpore sano!’ Dat was wat Max Kanselaar, mijn gymleraar, had geroepen, meteen aan het begin van het eerste schooljaar. Schouder aan schouder stonden we, brugklasjongens, te bibberen op het sportveld, allemaal in de voorgeschreven ‘korenblauwe korte broek’ onder een wit T-shirt. Kanselaar, robuust en kalend, droeg een glimmend trainingspak en inspecteerde de rij. Grofweg waren er twee soorten jongens: kinderlijke, beweeglijke ventjes en lange, lijzige types met de baard in de keel. Ik behoorde, met een handjevol klasgenoten, tot die laatste.