V5 Gram K 2 H Genetiv 2e naamval

1 / 27
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

GENETIV (2e naamval)

Slide 3 - Slide

Naast de naamvallen heb je ook nog voorzetsels
Het bepalen van naamvallen doe je door het ontleden van de zin:

- 1e naamval = Onderwerp (wie/wat + gezegde)

- 2e naamval = Bezit ('van' voor het zinsdeel kunnen zetten)

- 3e naamval = Meewerkend Voorwerp (voor het zinsdeel 'aan' of
                            'voor' kunnen zetten)

- 4e  naamval = Lijdend Voorwerp (wie/wat + gezegde +
                            Onderwerp)
                        
   









Slide 4 - Slide

Wat drukt de 2e naamval (Genetiv) uit?

Slide 5 - Mind map

Slide 6 - Slide

Verbuig in de 2e naamval - der Mann / die Frau

Slide 7 - Open question

Slide 8 - Slide

Wat moet je doen met mannelijke en onzijdige zelfstandige naamwoorden in de 2e naamval?

Slide 9 - Mind map

Slide 10 - Slide

Geef een vb van een vast voorzetsel met de Genetiv (zorg dat je de vertaling kent)

Slide 11 - Mind map

Slide 12 - Slide

Wat is de 2e naamvalsvorm van het vragend voornaamwoord "wer" (vertaling van wie/ wiens)?

Slide 13 - Mind map

Slide 14 - Slide

Übersetze und ergänze
"(Als gevolg van de)..... Hitze war er sehr erschöpft.
A
Als Folge des Hitzes
B
Als Folge der Hitze
C
Infolge der Hitze
D
Infolge des Hitzes

Slide 15 - Quiz

Übersetze und ergänze: "(tijdens ons)__ Bewerbungsgesprächs schlief sie (binnen een) Minute schon ein
A
während uns - innerhalb einer
B
während unseres - innerhalb einer
C
während unser - innerhalb eines
D
während unseres - innerhalb eines

Slide 16 - Quiz

Übersetze: "Op grond van een afspraak zijn wij niet bereikbaar"
A
Auf Grund einer Versammlung sind wir unerreichbar
B
Auf Grund eines Versammlung sind wir unerreichbar
C
Auf Grund einer Termin sind wir unerreichbar
D
Auf Grund eines Termins sind wir unerreichbar

Slide 17 - Quiz

Übersetze:
"Tijdens de vakantie is hij in het huis van zijn ouders ?"
A
Während der Urlaub ist er im Haus seines Eltern
B
Während des Urlaub ist er im Haus seines Eltern
C
Während der Ferien ist er im Haus seiner Eltern
D
Während der Urlaub ist er im Haus seines Eltern

Slide 18 - Quiz

Slide 19 - Slide

Hebben dezelfde uitgang als de 'Ein-Gruppe'

Slide 20 - Slide

D.. Onkel (m) hat ein..
Fahrrad (o) bekommen
A
den, eines
B
den, ein
C
der, einem
D
der, ein

Slide 21 - Quiz

D.. Sohn (m) hat ein..
schönes Auto (o)
A
der, einen
B
der, ein
C
den, ein
D
den, einen

Slide 22 - Quiz

D.. Pferd (o) d.. Reiter..
(m) ist weiß
A
des, des Reiter
B
das, des Reiter
C
das, des Reiters
D
des, das Reiters

Slide 23 - Quiz

D.. Lehrerin (v) gibt
d.. Schüler..(mv) ein..
Prüfung (v)
A
die, des Schülers, eine
B
die, den Schüler, einer
C
die, den Schülern, eine
D
die, des Schüler, einer

Slide 24 - Quiz

Je kunt naamvallen ook bepalen door te kijken of er een vorzetsel in de zin zit



- Je kunt naamvallen ook bepalen door te kijken of er 
  voorzetsels in de zin staan.

- Voorzetsels hebben namelijk een voorrangsregel; zie je die in een zinsdeel, dan hoef je niet meer te ontleden.


Vaste voorzetsels + keuzevoorzetsels
2e, 3e en 4e naamval

Slide 25 - Slide

Vaste voorzetsels

Slide 26 - Slide

Vaste voorzetsels 2e naamval:
- innerhalb = binnen
- außerhalb = buiten
- statt = in plaats van
- trotz = ondanks
- während = tijdens
- wegen = wegens

Bijvoorbeeld:
Sie erhalten Ihre Bestellung innerhalb einer Woche(v).

Slide 27 - Slide