What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Kennisquiz anatomie periode 3 PT3D9X
Medicatie:
Wat betekent interactie?
A
Dit betekent dat twee geneesmiddelen elkaars werking beïnvloeden.
B
Dit betekent een ongewenste complicatie van een medicijn
C
Dit betekent een ongewenst bijwerking van een medicijn
1 / 51
next
Slide 1:
Quiz
Verzorging
MBO
Studiejaar 1
This lesson contains
51 slides
, with
interactive quizzes
.
Lesson duration is:
60 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Medicatie:
Wat betekent interactie?
A
Dit betekent dat twee geneesmiddelen elkaars werking beïnvloeden.
B
Dit betekent een ongewenste complicatie van een medicijn
C
Dit betekent een ongewenst bijwerking van een medicijn
Slide 1 - Quiz
Een ontsteking heeft vijf verschijnselen. Welke TWEE van de onderstaande horen bij deze vijf?
A
Roodheid
B
Kou
C
Warmte
D
Gevoelloosheid
Slide 2 - Quiz
Een infectie wordt altijd vooraf gegaan door een besmetting.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 3 - Quiz
Incubatieperiode is de tijd tussen besmetting en uitbreken ziekte/infectie.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 4 - Quiz
Een virus heeft een levende cel nodig om zich te vermenigvuldigen.
A
Juist
B
onjuist
Slide 5 - Quiz
Mevrouw Jansen heeft een gezwel in haar hoofd met idopatische oorzaak. Wat betekent idopatisch?
A
Bekende oorzaak
B
Niet te genezen
C
Onbekende oorzaak
D
Goed te behandelen
Slide 6 - Quiz
Mevrouw Jansen heeft een gezwel in haar hoofd met idopatische oorzaak. Wat betekent idopatisch?
A
Bekende oorzaak
B
Niet te genezen
C
Onbekende oorzaak
D
Goed te behandelen
Slide 7 - Quiz
Erfelijkheid:
Bij sommige vormen van kanker speelt erfelijkheid een rol
A
Dit is juist
B
Dit is onjuist
Slide 8 - Quiz
Medici uit de hele wereld hebben een systeem bedacht waarin gezondheidsproblemen kunnen worden ondergebracht. Hoe heet dit systeem?
A
ICF
B
CFI
C
IFC
D
IIF
Slide 9 - Quiz
Wat is de juiste naam voor een afwijking in de structuur of functie van het lichaam?
A
Handicap
B
Beperking
C
Stoornis
Slide 10 - Quiz
Wat is de juiste naam voor de moeite die iemand heeft in het uitvoeren van zijn dagelijkse bezigheden?
A
Stoornis
B
Beperking
C
Handicap
Slide 11 - Quiz
Onder welke therapie/ behandeling vallen vaccinaties?
A
Symptomatische
B
Palliatieve
C
Curatieve
D
Preventieve
Slide 12 - Quiz
Onder welke therapie/ behandeling behandeling die de ziekte niet geneest maar de verschijnselen bestrijdt?
A
Symptomatische
B
Palliatieve
C
Curatieve
D
Preventieve
Slide 13 - Quiz
Wat betekent comorbiditeit?
A
Het tegelijkertijd aanwezig zijn van verschillende ziektes/ aandoeningen.
B
Het aanwezig zijn van twee of meer psychische ziektes.
C
Het gebruik van meerdere medicijnen tegelijkertijd
Slide 14 - Quiz
Wat is de functie van de baarmoeder (Uterus)?
A
Maandelijkse de dikke spierlaag bedekken met slijmvlies
B
Zorgen voor menstruatie
C
Opvangen van de eicel na bevruchting
Slide 15 - Quiz
Wat is het voordeel van het zure milieu in de vagina?
A
Er is geslachtsverkeer mogelijk
B
Zonder dit zure milieu is geen bevalling mogelijk
C
Schadelijke micro organismen worden gedood
D
Zorgen dat de eicel na bevruchting niet afsterft
Slide 16 - Quiz
Hoe heet de bovenste bolle kant van de baarmoeder (Uterus)?
A
Cervix
B
Schede
C
Fundus
D
Portio
Slide 17 - Quiz
Welke twee hormonen zorgen elke maand voor de opbouw van de slijmwand in de baarmoeder?
A
Oestrogeen
B
testosteron
C
progesteron
D
Follikel stimulerend hormoon
Slide 18 - Quiz
Uit welke la(a)g(en) bestaat het baarmoeder slijmvlies?
A
Basale laag
B
Basale en functionele laag
C
Functionele laag
D
Geen van de antwoorden is goed
Slide 19 - Quiz
De eierstokken, eileider, baarmoeder en vagina behoren tot de inwendige geslachtsorganen van de vrouw
A
Juist
B
Onjuist
Slide 20 - Quiz
A
Slide 21 - Quiz
Wat is een ander woord voor skelet?
Slide 22 - Open question
Welke functies heeft
het skelet?
Slide 23 - Mind map
Scheenbeen en dijbeen hebben dunne, lange botten. Hoe heten deze?
A
Pijnbeenderen
B
Korte beenderen
C
Platte beenderen
D
Geen enkel antwoord is juist
Slide 24 - Quiz
Onder welke groep beenderen vallen je handwortelbeentjes?
A
Korte beenderen
B
Pijpbeenderen
C
Platte beenderen
D
Kan onder alle drie vallen
Slide 25 - Quiz
Hoe wordt de groeischijf ook wel genoemd?
A
hypofyse
B
Miniscus
C
Epifyse
D
Periost
Slide 26 - Quiz
Op welke leeftijd eindigt de lengtegroei bij mannen?
A
17 jaar
B
19 jaar
C
18 jaar
D
20 jaar
Slide 27 - Quiz
Waarom is beenvlies zo belangrijk?
A
Dit zorgt voor groei
B
Dit zorg voor herstel na een botbreuk
C
Dit zorgt voor stabiliteit
D
Dit geeft bescherming
Slide 28 - Quiz
Waarin worden de bloedcellen aangemaakt?
A
Gele beenmerg
B
Rode beenmerg
C
Pijpbeenderen
D
Botvlies
Slide 29 - Quiz
Tijdens ons leven krijgen we constant nieuw bot
A
Juist
B
Onjuist
Slide 30 - Quiz
Waarom hebben baby's fontanellen in hun schedelbasis?
A
Dit zorgt ervoor dat ze makkelijker door het baringskanaal kunnen
B
Omdat de hersens nog niet volgroeid zijn
C
Dit heeft geen functie
D
Alle antwoorden zijn fout
Slide 31 - Quiz
Naadverbinding is een vorm van botverbinding, deze is onbeweeglijk.
A
Juist
B
Omjuist
Slide 32 - Quiz
Hoe heet de belangrijkste en meest beweeglijke botverbinding?
A
kraakbeen
B
Wervel
C
Gewricht
D
Gewrichtskapsel
Slide 33 - Quiz
Een kogelgewricht kan bewegen in vele richtingen. Geef een voorbeeld?
A
Heup
B
Vingerkootjes
C
Knie
D
Elleboog
Slide 34 - Quiz
Uit hoeveel wervels bestaat de wervel kolom?
A
30
B
32
C
31
D
33
Slide 35 - Quiz
In welke wervels zit het minste beweging?
A
nek wervels
B
heiligbeenwervels
C
halswervels
D
Staartbeenwervels
Slide 36 - Quiz
Welke gewricht is heel beweeglijk maar niet zo stevig?
A
Schoudergordel
B
Heupgewricht
C
Kniegewricht
D
Ellebooggewricht
Slide 37 - Quiz
Uit welke twee botten bestaat de onderarm?
A
spaakbeen
B
Scheenbeen
C
Ellepijp
D
Kuitbeen
Slide 38 - Quiz
Waaruit bestaat het bewegingsstelsel van een mens?
A
Spieren, skelet en gewrichten
B
Spieren en gewrichten
C
Spieren en skelet
D
Skelet en gewrichten
Slide 39 - Quiz
Hoe heet de laag bindweefsel om de spier?
A
Spierbundel
B
Beenvlies
C
Spiervezel
D
Fascie
Slide 40 - Quiz
Spieren bevatten veel bloedvaten?
A
Juist
B
Onjuist
Slide 41 - Quiz
Waarom bevatten spieren veel bloedvaten?
Slide 42 - Open question
Welke soort spierweefsel werkt onder invloed van onze wil?
A
Glad gestreept spierweefsel
B
Dwarsgestreept spierweefsel
C
Hartspierweefsel
Slide 43 - Quiz
Welke soort spierweefsel zit aan de binnenkant van onze organen?
A
Glad gestreept spierweefsel
B
Dwars gestreept spierweefsel
C
Hartspierweefsel
Slide 44 - Quiz
Wat zijn antogonisten?
A
Tegenwerkende spieren
B
gelijkwerkende spieren
C
Samenwerkende spieren
D
Meewerkende spieren
Slide 45 - Quiz
Welke spieren zorgen voor onze gezichtsuitdrukkingen?
A
Mimische spieren
B
Halsspieren
C
Kaakspieren
D
Kauwspieren
Slide 46 - Quiz
Wat is spieratrofie?
A
Toename van spierweefsel
B
Slechte doorbloeding van spierweefsel
C
Afname van spierweefsel
Slide 47 - Quiz
wat zie je bij bodybuilders?
A
Spierdystrofie
B
Spierhypertrofie
C
Spieratrofie
D
Spierbundelling
Slide 48 - Quiz
Hoe heet een dwangstand van een spier?
A
Fractuur
B
Frissuur
C
Contractuur
D
Factuur
Slide 49 - Quiz
Uit welke onderdelen bestaat de spier?
A
Spiervezel en bundel
B
Spierweefsel en bloedvaten
C
Pees en bindweefsel
D
Alles is goed
Slide 50 - Quiz
A
Slide 51 - Quiz
More lessons like this
Th5 B4 Beenverbindingen oefenvragen
July 2021
- Lesson with
42 slides
Biologie
Middelbare school
vmbo k, g, t, mavo
Leerjaar 1
Skelet en spieren
October 2023
- Lesson with
37 slides
Verzorgende
MBO
Studiejaar 1
Hoofdstuk 9.5 tot en met 9.7 Bewegingsstelsel
October 2020
- Lesson with
37 slides
AFP
MBO
Studiejaar 1
Herhalen thema 4
3 days ago
- Lesson with
32 slides
Biologie
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
BBL Bewegingsapparaat
January 2022
- Lesson with
21 slides
Anatomie
MBO
Studiejaar 2
Nectar 2.3 Spieren
November 2019
- Lesson with
17 slides
Biologie
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
1HVe 2.1 Botten dl2 + 2.2 dl1
May 2023
- Lesson with
33 slides
Biologie
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Skelet en botten quiz
January 2019
- Lesson with
29 slides
Biologie
Middelbare school
vmbo
Leerjaar 1