Formatieve toets Nieuwe ideeën, nieuwe tijden

Lodewijk XVI roept de Staten-Generaal bijeen
Napoleon wordt keizer 
Rousseau schrijft dat het volk meer macht zou moeten hebben
Bestorming van de Bastille
Onthoofding van Lodewijk XVI
Robespierre aan de macht 
nationale vergadering wordt opgericht
1 / 20
next
Slide 1: Drag question
Geschiedenis

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes.

Items in this lesson

Lodewijk XVI roept de Staten-Generaal bijeen
Napoleon wordt keizer 
Rousseau schrijft dat het volk meer macht zou moeten hebben
Bestorming van de Bastille
Onthoofding van Lodewijk XVI
Robespierre aan de macht 
nationale vergadering wordt opgericht

Slide 1 - Drag question

Welke 3 belangrijke problemen kan Lodewijk XVI maar niet oplossen?

Slide 2 - Open question

Leg in eigen woorden uit wat we bedoelen met de 'verlichting'

Slide 3 - Open question

Locke 
Montesquieu
Rousseau
de wetgevende en de uitvoerende macht zijn verdeeld
ieder mens heeft grondrechten, de koning bewaakt deze 
driemachtenleer
het volk moet inspraak hebben op het bestuur

Slide 4 - Drag question

1e Stand
2e Stand
3e Stand
geestelijken
adel
boeren en burgers
Betaalt belasting 
grootgrondbezitters
woont een groot deel van het jaar op paleis Versailles

Slide 5 - Drag question

Wat is de aanleiding van de Franse Revolutie?

Slide 6 - Open question

Noem 2 indirecte (structurele) oorzaken voor de Franse Revolutie

Slide 7 - Open question

Wat is een directe oorzaak van de Franse Revolutie?
A
Lodewijk XVI roept de Staten Generaal bijeen
B
Leden van de 3e stand verzamelen klachten
C
Inwoners van Parijs bestormen de Bastille
D
Boeren komen in opstand tegen hun landheren

Slide 8 - Quiz

Op welke datum herdenkt Frankrijk jaarlijks de Franse revolutie?
A
14 juli
B
27 april
C
4 juli
D
9 november

Slide 9 - Quiz

Wat wilden de burgers bereiken tijdens de Franse Revolutie?
A
Vrijheid, gelijkheid, broederschap
B
Vrijheid, gelijkheid, democratie
C
Kiesrecht, gelijkheid, broederschap
D
Kiesrecht, afschaffen privileges, democratie

Slide 10 - Quiz

De Nationale vergadering is een bijeenkomst van
A
alleen de eerste stand
B
alleen de tweede stand
C
De eerste en tweede stand
D
De eerste, tweede en derde stand

Slide 11 - Quiz

Hoe werd er gestemd voorafgaand aan de Nationale vergadering?
A
Per stand
B
Per hoofd
C
Wie het meeste geld had kon meer stemmen
D
Hoe machtiger je familie hoe vaker jouw stem telde

Slide 12 - Quiz

waar of niet waar?
In de nieuwe Franse grondwet heeft de koning geen macht meer
A
waar
B
niet waar

Slide 13 - Quiz

Wat stond er NIET in de nieuwe grondwet?
A
Alle Fransen hadden dezelfde rechten en plichten
B
De koning had niet langer alle macht
C
Nieuwe wetten moesten door de Nationale Vergadering worden goedgekeurd
D
Iedereen moest belasting betalen behalve de arme boeren

Slide 14 - Quiz

Hoe noemen we de volgelingen van Robespierre?
A
Gematigden
B
Jakobijnen
C
Radicalen
D
Terroristen

Slide 15 - Quiz

Op de afbeelding zie je de onthoofding van Robespierre. Hij was één van de velen die de dood vonden

In welke periode vond deze gebeurtenis plaats?
A
In de periode waarin Frankrijk een constitutionele monarchie was.
B
Tijdens de regering van Lodewijk XVI.
C
Tijdens de Terreur.

Slide 16 - Quiz

'Radicale politieke groep tijdens de Franse Revolutie, die voor het streng doorvoeren van de veranderingen was'
Dit is een omschrijving van:
A
de Jakobijnen
B
de Girondijnen

Slide 17 - Quiz

Napoleon was een zelfde soort heerser als Lodewijk XVI (monarchie).
A
Waar
B
Niet waar

Slide 18 - Quiz

wat was het continentaal stelsel
A
Nederland mag niet meer handelen
B
Alle handel met Rusland word verboden
C
Alle handel met Engeland word verboden

Slide 19 - Quiz

Wat was geen verandering die Napoleon doorvoerde?
A
De burgerlijke stand
B
eenheid in maten en gewichten
C
vrijheid van meningsuiting
D
gelijkheid voor alle burgers

Slide 20 - Quiz