thema 'de kleding' les 1

• NT2
• Voortgezet speciaal onderwijs
• Leerroute 1

Thema 'de kleding'

les 1

woordenschatlessen op A2-niveau ter voorbereiding op het inburgeringsexamen.

de kleding

Wat voor kleding wil je vandaag kopen?

de kleren

Ik heb veel nieuwe kleren gekregen.

De leerlingen schrijven de woorden in een woordenschrift en zetten eventueel de vertaling erbij. 

de rok

Ik draag graag een lange rok.

de jurk

De bruid draagt een witte jurk.

de broek

Hoe duur is de nieuwe broek?

het jasje

Dat is een mooi jasje.

de trui

Deze trui is lekker warm.

de hoed

De hoed staat je goed.

de pet

Ik draag  vaak een pet in de zomer.

het T-shirt

Welk T-shirt is wit?

de laars

Deze laars is bruin.

de schoen

Deze schoen is klein.

de pantoffel

Ik draag pantoffels in huis.

de handschoen

Deze handschoen is blauw.

de sok / de sokken

Waar ga je sokken kopen?

een paar sokken

Ik draag een paar warme sokken.

een paar schoenen

Dit paar schoenen  is voor een man.

een paar laarzen

Dit is een paar warme laarzen.

een paar: enkelvoud als het om een stel (2) gaat. 

Meervoud als het over 'enkele' gaat, zoals: 

Er zijn een paar kinderen die ....

een paar handschoenen

Dit is een paar rubberen handschoenen.

de jas

In de winter draagt iedereen een jas.

betekenissen

betekenissen

Maak een zin.

Maak een zin.

Maak een zin.

Maak een zin.

Welk woord hoort niet in het rijtje?

1. de sok
2. de schoen
3. de laars
4. de broek

Welk woord hoort niet in het rijtje?

1. de pet
2. de hoed
3. het jasje

Welk woord hoort niet in het rijtje?

1. de jas
2. sjaal
3. de trui
4. korte broek

Werkvorm - mix en ruil

Iedereen krijgt van de docent een kaartje met een plaatje. 

Als de docent zegt: 'start!' loopt iedereen door de klas.

Als de docent zegt; 'stop!' dan sta je stil en bespreekt met de persoon die bij jou in de buurt staat wat op je kaartje staat. Je geeft ook de betekenis van het woord en een voorbeeldzin.

Ben je klaar? Ruil de kaartjes en wacht totdat de docent weer zegt: 'start!'