woordenschat H5 vwo-3 NN 1e les

Hoofdstuk 5
woordenschat
spreekwoorden en uitdrukkingen
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 5
woordenschat
spreekwoorden en uitdrukkingen

Slide 1 - Slide

Wat is het verschil tussen een uitdrukking en een spreekwoord?

Slide 2 - Slide

Beeldspraak
Spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten figuurlijk taalgebruik, beeldspraak. 

Slide 3 - Slide

Spreekwoorden en uitdrukkingen
  • zinnen met figuurlijk taalgebruik
  • wat is het verschil tussen beide?

  • uitdrukking: woordcombinatie met vaste betekenis. Kun je aanpassen of van tijd veranderen
  • spreekwoord: (algemeen geldende) wijsheid in een vaste zin in tegenwoordige tijd

Slide 4 - Slide

Spreekwoord of uitdrukking?

In de huid kruipen van

A
spreekwoord
B
uitdrukking

Slide 5 - Quiz

Spreekwoord of uitdrukking?

Honger hebben als een paard
A
spreekwoord
B
uitdrukking

Slide 6 - Quiz

Spreekwoord of uitdrukking?

Als hadden geweest is, is hebben te laat.
A
spreekwoord
B
uitdrukking

Slide 7 - Quiz

Spreekwoord of uitdrukking?

Zo sterk zijn als een leeuw
A
spreekwoord
B
uitdrukking

Slide 8 - Quiz

Spreekwoord of uitdrukking?
Opstaan voor dag en dauw.
A
spreekwoord
B
uitdrukking

Slide 9 - Quiz

Spreekwoord of uitdrukking?

Door de mand vallen
A
spreekwoord
B
uitdrukking

Slide 10 - Quiz

Spreekwoord of uitdrukking?

Hij groeit op voor galg en rad.
A
spreekwoord
B
uitdrukking

Slide 11 - Quiz

Spreekwoord of uitdrukking?

Daar komt de aap uit de mouw.
A
spreekwoord
B
uitdrukking

Slide 12 - Quiz

theorie bladzijde 152

Slide 13 - Slide

Theorie bladzijde 150 

Slide 14 - Slide