taalverzorging spelling H2

Taalverzorging spelling H2
woorden die eindigen op -d of -t
de ik-vorm van het werkwoord



1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Taalverzorging spelling H2
woorden die eindigen op -d of -t
de ik-vorm van het werkwoord



Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

persoonsvorm

hele werkwoord -en

ik vind (vinden -en)
ik word (worden -en)
ik leef (leven -en)*
ik loop (lopen -en)*
geen persoonsvorm

langer maken

lachend -> lachende
levend -> levende
lopend -> lopende
ingeslikt -> ingeslikt

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

ik (vinden) chocoladeletters erg lekker.

Slide 7 - Open question

Het paart/paard van Sinterklaas is zwart.

Slide 8 - Open question

Het gedicht is (goedkeuren) door Sinterklaas.

Slide 9 - Open question

Hij heeft altijd (geloven) in Sinterklaas.

Slide 10 - Open question

Heb jij al met Sinterklaas (bellen)?

Slide 11 - Open question

We hebben op pakjesavond gezellig samen (kaarten)

Slide 12 - Open question

Aan het werk
Maak de opdrachten op de methodesite
H2 -> taalverzorging -> laatste letter -t of -d

Of in je schrift
Bladzijde 56/57 (laatste letter -t of -d) opdracht 3, 4, 5, 6
bladzijde 58/59 (de ik-vorm van het werkwoord) opdracht 1, 2, 3 en 4





Slide 13 - Slide

Opdracht 2
1 Suus en haar vriend Leo zijn vandaag naar Schotland gereisd.
2 Luc is heel erg in zijn voordeel veranderd nu hij op kamers woont.
3 Onze buurjongen heeft altijd trompet gespeeld, maar nu speelt hij trombone.
4 De kapper heeft mijn haar geverfd, helaas is het kleuren niet geslaagd.
5 Noah heeft per ongeluk een punaise ingeslikt.
6 Mijn moeder heeft vandaag een heerlijke ovenschotel bereid.

Slide 14 - Slide

Opdracht 3
1 Op het fietspad wordt nieuw asfalt gelegd.
2 De minister-president heeft toegezegd nog eens met de vakbond te praten.
3 De wegenwacht heeft de uitlaat van de auto snel gerepareerd.
4 De vriendinnen zaten lachend op de achterbank van de auto opgepropt op elkaars schoot.
5 De sportievelingen kijken naar een wedstrijd met veel geweld.
6 De sleepboot heeft de tanker recht de haven ingeduwd.

Slide 15 - Slide

Opdracht 4
1 ik schreeuw
2 ik ga
3 ik orden
4 ik praat
5 ik rol
6 ik reis
7 ik keur goed
8 ik zeg op
9 ik geef
10 ik stofzuig
11 ik profiteer
12 ik let op

Slide 16 - Slide

Opdracht 5
Eigen antwoord. Bijvoorbeeld:
1 ik wijzig mijn wachtwoord
2 ik zeg het abonnement op
3 ik schiet erg op
4 ik verbind u door
5 ik blijf vandaag thuis
6 ik loot de mooie prijs

Slide 17 - Slide

Taalverzorging spelling H3
meervoud op -en en -s

Slide 18 - Slide

Meervoud op -en
* soms a, e, o, of u weghalen

*soms f->z

*soms v->f

Slide 19 - Slide

Meervoud op -s
• Vaak hoef je alleen maar -s achter het woord te zetten:
wagen → wagens, reclame → reclames, jongen → jongens.

• Soms moet je een apostrof (’) voor de -s schrijven. Dat doe je bij woorden op -a, -o, -u, -i of -y:
oma → oma’s, radio → radio’s, sudoku → sudoku’s, mini → mini’s, pony → pony’s.

• Bij afkortingen maak je het meervoud ook met apostrof -s (’s): 

Slide 20 - Slide