Werkwoordspelling

Werkwoordspelling
Hoe zat het ook alweer? 
Tegenwoordige tijd
Verleden tijd
1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Werkwoordspelling
Hoe zat het ook alweer? 
Tegenwoordige tijd
Verleden tijd

Slide 1 - Slide

Tegenwoordige tijd

Slide 2 - Slide

Hij..... naar de deur.
A
loop
B
loopt
C
lopen
D
loopde

Slide 3 - Quiz

...... jij naar school?
Te vervoegen werkwoord: Gaan

Slide 4 - Open question

Tip:
Weet je niet zeker of je stam+t schrijft? Gebruik dan in je hoofd het werkwoord LOPEN

Slide 5 - Slide

Verleden tijd

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Verleden tijd:
(Roeien) Ik .................de boot.
A
Roeite
B
Roeide
C
Roeidte
D
Rooide

Slide 9 - Quiz

Verleden tijd:
(Praten) Wij.................. best veel tijdens de les.
A
Praten
B
Praatten
C
Praatte
D
Pratten

Slide 10 - Quiz

Verleden tijd Sterke werkwoorden
De klank verandert;
Voorbeeld:
Wij lopen --> Wij liepen

Slide 11 - Slide

Oefenen!
Maak het werkblad

Slide 12 - Slide