This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Items in this lesson
2.1. Pinpas of portemonnee?
blz. 52
Wat heb je nodig?
Leerwerkboek
Rekenmachine
Laptop
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Video
Wat leer je vandaag?
Hoe je nieuwe saldo berekent,
Wat het verschil tussen directe en indirecte ruil is.
Slide 3 - Slide
Directe & Indirecte ruil
Directe Ruil:
Goederen tegen goederen/diensten ruilen
Indirecte Ruil:
Als je geld gebruikt
Slide 4 - Slide
Je ziet een hoverboard op marktplaats die je graag wilt. Maar je hebt niet genoeg spaargeld! De verkoper stelt voor dat je je oude telefoon ruilt. Dit is:
A
Directe ruil
B
Indirecte ruil
Slide 5 - Quiz
Je koopt een chocoladeletter als schoencadeau voor je moeder bij de Hema. Dit is:
A
Directe ruil
B
Indirecte ruil
Slide 6 - Quiz
Je bestelt bij Decathlon een paar sportschoenen online. Je betaalt ze meteen via iDeal. Dit is:
A
Directe ruil
B
Indirecte ruil
Slide 7 - Quiz
Ik ga vrijdagavond uiteten. Jij komt op mijn drie kinderen passen. Ik geef je daar een nieuw telefoonhoesje voor. Dit is:
A
Directe ruil
B
Indirecte ruil
Slide 8 - Quiz
Saldo = bedrag dat op je bankrekening/account staat