What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
2a1 Grammatica les 5
Welkom
- ga rustig zitten
- boeken op tafel
- telefoon in je tas
- kauwgom in de prullenbak
1 / 27
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
This lesson contains
27 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
120 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Welkom
- ga rustig zitten
- boeken op tafel
- telefoon in je tas
- kauwgom in de prullenbak
Slide 1 - Slide
Programma
Lezen (30 minuten)
Instructie werkwoordstijden (5 minuten)
Oefenen met werkwoordstijden (10 minuten)
Instructie werkwoordsoorten (15 minuten)
Oefenen met werkwoordsoorten (20 minuten)
Klassikaal bespreken oefeningen + evaluatie (15 minuten)
Slide 2 - Slide
Lezen
Wat?
Lezen in een boek
Hoe?
In stilte
Tijd?
30 minuten
timer
30:00
Slide 3 - Slide
Programma
Lezen (30 minuten)
Instructie werkwoordstijden (5 minuten)
Oefenen met werkwoordstijden (10 minuten)
Instructie werkwoordsoorten (15 minuten)
Oefenen met werkwoordsoorten (20 minuten)
Klassikaal bespreken oefeningen + evaluatie (15 minuten)
Slide 4 - Slide
Je leert: werkwoordstijden
Iets is nu, in de toekomst of in het verleden.
Je herkent dat aan woorden als: gisteren, morgen, nu...
- Morgen gaan we naar de Efteling.
- Vorige week zijn we naar de Efteling geweest
Slide 5 - Slide
TT en VT
Een zin staat in de tegenwoordige tijd (TT) of verleden tijd (VT)
Dat zie je aan de persoonsvorm!
- Ik fiets naar school
- Ik fietste naar school
Slide 6 - Slide
Voltooid en onvoltooid
Naast TT en VT is de zin ook voltooid of onvoltooid
Iets is voltooid (klaar) als er een vorm van 'hebben' of 'zijn' in de zin staat, dat is dan een hulpwerkwoord.
Geen 'hebben' of 'zijn'? --> onvoltooid!
- Ik ben naar school gefietst > VTT (ben = vorm van 'zijn', gefietst = TT)
- Ik fietste naar school > OVT (geen hebben/zijn, fietste = VT)
Slide 7 - Slide
Werkwoordstijden
Slide 8 - Slide
Zelfstandig werken
Wat?
Blok 2 opdracht 6 (blz 81)
Hoe?
Eerst zelf in stilte zinnen maken (5 minuten), dan uitwisselen en
zachtjes
bespreken
Hulp?
Steek je hand op
Tijd?
10 minuten
Klaar?
lezen gele blokken blz 82 en 83
timer
10:00
Slide 9 - Slide
Programma
Lezen (30 minuten)
Instructie werkwoordstijden (5 minuten)
Oefenen met werkwoordstijden (10 minuten)
Instructie werkwoordsoorten (15 minuten)
Oefenen met werkwoordsoorten (20 minuten)
Klassikaal bespreken oefeningen + evaluatie (15 minuten)
Slide 10 - Slide
Wat is wat ook alweer?
Zelfstandig werkwoord (ZWW)
Hulpwerkwoord (HWW)
Slide 11 - Slide
Wat is wat ook alweer?
Zelfstandig werkwoord (ZWW)
- het belangrijkste werkwoord uit de zin (heeft betekenis)
- altijd maar 1
- kun je niet weglaten
Hulpwerkwoord (HWW)
- helpt andere werkwoorden, heeft geen betekenis
- kunnen er meer zijn
- kun je weglaten
Slide 12 - Slide
Welk werkwoord heeft betekenis?
(zww)
Wij kunnen de weg vragen aan de meneer.
A
kunnen
B
vragen
Slide 13 - Quiz
Welk werkwoord heeft betekenis?
(zww)
Wij mochten in het zwembad zwemmen.
A
mochten
B
zwemmen
Slide 14 - Quiz
Welk werkwoord heeft betekenis?
(zww)
Ik heb heel lekker gegeten.
A
heb
B
gegeten
Slide 15 - Quiz
ZWABBELS
Slide 16 - Slide
ZWABBELS
De koppelwerkwoorden (op 3 na, maar die komen niet veel voor)
Z
ijn,
W
orden,
B
lijven,
B
lijken,
L
ijken,
S
chijnen,
Heten, Dunken, Voorkomen
Een koppelwerkwoord koppelt het onderwerp aan een naamwoordelijk deel (bijvoeglijk of zelfstandig naamwoord)
Slide 17 - Slide
Programma
Lezen (30 minuten)
Instructie werkwoordstijden (5 minuten)
Oefenen met werkwoordstijden (10 minuten)
Instructie werkwoordsoorten (15 minuten)
Oefenen met werkwoordsoorten (20 minuten)
Klassikaal bespreken oefeningen + evaluatie (15 minuten)
Slide 18 - Slide
Zelfstandig werken
Wat?
Blok 2 opdracht 9, 10 en 11
Hoe?
In een schrift, overleggen mag
fluisterend
Hulp?
Steek je hand op
Tijd?
15 minuten
Klaar?
lezen in je leesboek
timer
15:00
Slide 19 - Slide
Programma
Lezen (30 minuten)
Instructie werkwoordstijden (5 minuten)
Oefenen met werkwoordstijden (10 minuten)
Instructie werkwoordsoorten (15 minuten)
Oefenen met werkwoordsoorten (20 minuten)
Klassikaal bespreken oefeningen + evaluatie (15 minuten)
Slide 20 - Slide
Evaluatie
Slide 21 - Slide
In een zin dit 'voltooid' is staat altijd een vorm van
A
Worden of zijn
B
Hebben of worden
C
Hebben of zijn
D
Worden of lopen
Slide 22 - Quiz
Jullie hebben de werkwoordstijden geleerd vandaag.
A
Onvoltooid tegenwoordige tijd
B
Voltooid tegenwoordige tijd
C
Onvoltooid verleden tijd
D
Voltooid verleden tijd
Slide 23 - Quiz
Welke zin heeft een vtt?
A
De schilder heeft zijn eigen huis nooit geverfd.
B
De schilder verfde zijn huis nooit.
C
De schilder had zijn huis nooit geverfd.
D
De schilder verft zijn huis nooit.
Slide 24 - Quiz
Welke zin heeft een vvt?
A
Verhuizen jullie vaker dan 4x?
B
Wij verhuizen voor de vierde keer.
C
We zijn al vaker dan 4 x verhuisd.
D
We waren al vaker dan 4x verhuisd.
Slide 25 - Quiz
De koppelwerkwoorden zijn?
ZWABBELS
Slide 26 - Slide
Vooruitkijken
Volgende les:
- Lezen >
leesboek mee!
- uitleg naamwoordelijk gezegde
Slide 27 - Slide
More lessons like this
2h1 naamwoordelijk gezegde
March 2022
- Lesson with
24 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
2a1 naamwoordelijk gezegde
March 2022
- Lesson with
24 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
2x nwg
March 2022
- Lesson with
22 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
2a1 Naamwoordelijk gezegde 2
March 2023
- Lesson with
20 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
1A - woensdag 7-5 (grammatica herhaling werkwoordsoorten + gezegdes)
May 2024
- Lesson with
18 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
§3.8 - hv1 - grammatica woordsoorten
March 2021
- Lesson with
12 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
H3 Grammatica - werkwoorden: zww, kww, hww
December 2022
- Lesson with
19 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Hoofdstuk 2 - les 2
September 2024
- Lesson with
10 slides