NE 3G - Lv5, Gr3, Ws4 (les 5)

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k, g
• Leerjaar 2

Welkom

Nederlands

Nederlands

Lezen

Nederlands

Lezen

Nederlands

Start

Periodedoelen

• Je kent woorden en uitdrukkingen rond reizen (WS §4).
• Je bereidt je voor op de overgangstoets taalverzorging (zie onder).
• Je bereidt je voor op het pta leesvaardigheid (toetsweek 2).

Toets taalverzorging: week 7 (10-14/2)

• Formuleren §1-3 (herhalen).
• Grammatica §2-3 (nieuw).
• Spelling §1-2 (herhalen).

Nederlands

Start

Lesdoelen

• Je kunt de persoonsvormen en onderwerpen in samengestelde zinnen benoemen.
• Je kent het verschil tussen verbale en non-verbale communicatie.
• Je kent de betekenis van thematische uitdrukkingen
• Je kent woorden en uitdrukkingen over reizen (WS §4).

Toets taalverzorging: week 7 (10-14/2)

• Formuleren §1-3 (herhalen).
• Grammatica §2-3 (nieuw).
• Spelling §1-2 (herhalen).

Nederlands

Lezen §5 Tekstverbanden en signaalwoorden

Leerdoel

• Je kent vier nieuwe tekstverbanden.

Opdracht

• Theorie bespreken.
• Maak opdracht 1-2.

Tekstverbanden

• Opsomming
• Tijdsvolgorde (chronologie)
• Tegenstelling
• Toelichting

§2

• Conclusie
• Oorzaak-gevolg
• Reden

§5

• Doel-middel
• Vergelijking
• Voorwaarde

Nederlands

Grammatica §3 Samengestelde zinnen

Leerdoel

• Je kunt samengestelde zinnen herkennen.
• Je kunt de persoonsvormen en onderwerpen in samengestelde zinnen benoemen.

Opdracht

• Lees de theorie (p. 184) aandachtig.
• Maak opdracht 1-2.
• Maak opdracht 3-4.

Kenmerken samengestelde zinnen

• Voegwoord (vooraan of middenin de zin)
• Meer dan één persoonsvorm
• Meer dan één onderwerpen.

Nederlands

Woordenschat §4 Reizen

Leerdoel

• Je kent woorden en uitdrukkingen over reizen.

Opdracht

• Maak de online opdrachten.
• Leer de woordenlijst (§3). Kwijt? Zie Teamstegel.
• Maak de online toets (1/4 van het cijfer).

Nederlands

Taal §3 Verbale en non-verbale communicatie

Leerdoel

• Je kent het verschil tussen verbale en non-verbale communicatie.
  
• Je kunt non-verbale communicatie herkennen.

Opdracht

• Kijk de video.
• Maak opdracht 1.
• Lees de tekst.
• Maak opdracht 2-3.

Nederlands

Taal §4 Thematische uitdrukkingen

Leerdoel

• Je kent de betekenis van thematische uitdrukkingen.
  

Opdracht

• Lees de tekst.
• Maak opdracht 1-3
• Bekijk de video.
• Maak opdracht 4.

Nederlands

Woordenschat §4 Reizen

Leerdoel

• Je kent woorden en uitdrukkingen rond het thema reizen.

Opdracht

• Maak de opdrachten online.
• Leer de woordenlijst (§4). Kwijt? Zie Teamstegel.
• Maak de online toets (1/4 van het cijfer).

Nederlands

Afronding

Lesdoel

• Je kunt samengestelde zinnen herkennen.
  
• Je kunt de persoonsvormen en onderwerpen in samengestelde zinnen benoemen.
  
• Je kent het verschil tussen verbale en non-verbale communicatie.
  
• Je kent de betekenis van thematische uitdrukkingen
  
• Je kent woorden en uitdrukkingen over reizen (WS §4).