This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Items in this lesson
Los verbos refexivos: de wederkerende werkwoorden
Slide 1 - Slide
Verbos reflexivos zijn wederkerende werkwoorden:
in het Spaans bijv. : lavarse
in het Nederlands : zich wassen
De vervoeging:
yo me lavo ik was me
tú te lavas jij wast je
él, ella,usted se lava hij, zij, u wast zich
nosotros nos lavamos wij wassen ons
vosotros os laváis jullie wassen je
ellos, ellos, ustedes se lavan zij wassen zich
Slide 2 - Slide
OJO
Sommige werkwoorden zijn in het Spaans wel wederkerend en in het Nederlands niet: despertarse (wakker worden) levantarse (opstaan)
Sommige wederkerende werkwoorden hebben ook een stamklinkerwisseling: despertarse (ie), acostarse (ue) (naar bed gaan), vestirse(e/i) (zich aankleden)
Alléén werkwoorden die eindigen op -se zijn wederkerend, pas dus op dat je niet overal me, te, se etc. voor gaat zetten!!!
Slide 3 - Slide
Verbos irregulares- Hacer, jugar, salir
Los verbos reflexivos - wederkerende werkwoorden eindigen op een -se. Ze worden met wedekerende voornaamwoorden vervoegd.
Blz. 60
Levantarse
Me levanto a las seis.
ducharse
Me ducho a las siete
Acostarse
Me acuesto a las nueve.
Slide 4 - Slide
een aantal verbos reflexivos:
llamarse= heten acostarse=naar bed gaan
levantarse=opstaan vestirse=z.aankleden
afeitarse= z.scheren lavarse=z.wassen
ducharse=z.douchen divertirse=z.vermaken
irse=weggaan aburrirse=z.vervelen
relajarse=z.ontspannen
encontrarse con=ontmoeten
Slide 5 - Slide
Soy Elisa
Hola:
Me llamo Elisa. Siempre me levanto a las 7 y después me ducho. Después del desayuno me voy a la escuela. Delante de la escuela me encuentro con mis amigas.
Slide 6 - Slide
Nu jij : Zet de juiste vorm van Llamarse in de volgende zinnen:
1. ¡Hola! (yo / Llamarse)_____ ____________Laura. ( Nosotros/Llamarse)____ __________ García de apellido. 2. Mi madre (ella / Llamarse) ___ _________ Carmen y mi padre (él/ Llamarse)___ ______________Ricardo. 3. Tenemos dos perros (ellos/Llamarse)___ __________ Cro y Queta 4 ¿Cómo ( tú/ Llamarse)___ _____? 5 ¿Vosotros ( Llamarse)_____ ___________ Ramiro y Marta?
Slide 7 - Open question
en nu met 'Levantarse': 1. Rutger (él)___ _________ a las siete y media de la mañana. 2. Cuando termina la clase (yo) ___ __________ y me voy a casa. 3. El fin de semana (vosotros)___ ___________ muy tarde. 4. ¿ A qué hora ______ ________, tú?
Slide 8 - Open question
Maak de eerste 2 oefeningen van de website die je op de volgende pagina kunt openen en controleer zelf je antwoorden. Heb je veel fouten neem dan na de les contact op !