Na deze les weet je weer wat een vergelijking inhoudt en hoe je deze in een zin kan herkennen.
Slide 3 - Slide
Wat weet je al?
Je kamer lijkt wel een zwijnenstal!
Zo slim als de docent Nederlands.
Zo lief als de leerlingen uit klas 2.
Slide 4 - Slide
Vergelijking
In een vergelijking zet je twee dingen naast elkaar die op elkaar lijken, het object en het beeld.
Hij is zo gek als een deur
De vijand kwam als een dief in de nacht
Hij ging er als een haas vandoor
De winnaar was zo trots als een pauw
Slide 5 - Slide
Snap je het?
Slide 6 - Slide
Aan de slag!
Maak nu opdracht 1 en 2
Alleen en in stilte
Vragen? Steek je hand op en ik kom bij je langs.
Klaar? Ga verder met opdracht 3, 4 en 5
timer
10:00
Slide 7 - Slide
Opdracht 1
Slide 8 - Slide
Opdracht 2 vraag 1
Slide 9 - Slide
Opdracht 2
Jan en alleman = alle aanwezigen / iedereen
Relatief = nogal / tamelijk
Recente = nieuwe Norm = regel Introduceren = voorstellen Nooit ofte nimmer = helemaal nooit Langdradige = langdurige en saaie Kwelling = grote last
Onderhevig = gebonden Standaard = norm / regel Gangbaar = gewoon Variaties = verschillen Demonstreren = duidelijk maken/laten zien Internationaal = op de hele wereld Non-verbaal = zonder woorden / in gebaren Lokale = plaatselijke
Slide 10 - Slide
Opdracht 2
al. 1: (Baal) balen als een stekker: meer dan genoeg hebben van; een hekel hebben aan. al. 1: Buigen als een knipmes: zeer onderdanig doen. al. 2: Zo oud als de weg naar Rome: heel erg oud. al. 3: Zo eerlijk als goud: volkomen eerlijk. al. 3: Zo doof als een kwartel: stokdoof. al. 3: Oom Gerard is net een spraakwaterval: hij is voortdurend aan het woord. al. 4: Een hoofd als een boei: een vuurrood hoofd. al. 4: Als haringen in een ton: heel dicht op elkaar. al. 5: Zo brutaal als de beul: zeer brutaal; heel onbehouwen; bot. al. 6: Zo klaar als een klontje: volkomen duidelijk.
Slide 11 - Slide
Aan de slag!
Opdrachten 3, 4 en 5
Alleen en in stilte
Vragen? Steek je hand op en ik kom bij je langs.
Klaar? Lees verder in je leesboek
Wat je in de les niet afkrijgt = huiswerk voor de volgende les
Slide 12 - Slide
Volgende les:
Eerst lezen, neem dus je leesboek mee!
Daarna:
H1 Woordenschat Opdrachten bespreken
Uitleg voorzetselvoorwerp
Om over na te denken: Wachten op de trein, is dat letterlijk of figuurlijk?