4M2MG 16-12-2021

4M2M
20-12-2021
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 2

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

4M2M
20-12-2021

Slide 1 - Slide

Inhoud van de les 
- Tekstsoorten en tekstdoelen; 
- Argumentatie;
- Hoofdgedachte; 
- Drogredenen. 

Slide 2 - Slide

Tekst 
'Koopmans wil dat het OM werk maakt van online dreigingen: dit zijn de mogelijkheden.'

Slide 3 - Slide

Wat is de tekstsoort van de tekst 'Koopmans wil dat het OM werk maakt van online dreigingen: dit zijn de mogelijkheden.'?
A
Betoog
B
Informatieve tekst
C
Instructieve tekst
D
Amuserende tekst

Slide 4 - Quiz

Waar herken je dit aan?

Slide 5 - Open question

De hoofdgedachte van deze tekst is
A
Marion Koopmans en Sigrid Kaag worden bedreigd en dit kan niet.
B
In plaats van de daders te straffen, kun je ook preventief te werk gaan.
C
Er moet een aanpak komen m.b.t. de bedreigingen aan ambtenaren of 'gezagsfunctionarissen'.

Slide 6 - Quiz

Welke vorm heeft deze tekst?

Slide 7 - Open question

Tekst 
'Een coach in jouw broekzak.'

Slide 8 - Slide

In alinea 6 staat: 'Advies aannemen van een computer lijkt toch anders dan advies aannemen van een collega en het lijkt intuïtief dat je eerder het gedrag van je beste vriend zult kopiëren dan dat van een virtueel computermannetje.' Wat presenteert de auteur hier?
A
een argument
B
een conclusie
C
een feit

Slide 9 - Quiz

In alinea 6 beschrijft de auteur zijn eigen onderzoek.
Wat was de conclusie van dit onderzoek?
Ondanks dat deelnemers evenveel vertrouwen hadden in e-coaching als in menselijke ondersteuning,

A
had e-coaching minder resultaat.
B
had e-coaching betere resultaten.
C
verwachtten de deelnemers minder van e-coaching.
D
verwachtten de deelnemers meer van e-coaching.

Slide 10 - Quiz

Welke zin vat alinea 7 het best samen?
A
Een goede manier om gedrag van mensen te beïnvloeden is het inzetten van computers in onderhandelingsspellen.
B
Het is wellicht wenselijk om computers meer menselijke eigenschappen te geven, maar we moeten ook juist de voordelen ten opzichte van menselijke coaching benutten.
C
We reageren niet altijd oprecht op informatie van computers in tegenstelling tot gegevens die we van mensen ontvangen.

Slide 11 - Quiz

Wat is de hoofdgedachte van de tekst?
Het bewerkstelligen van gedragsverandering

A
zal gemakkelijker zijn als van alle mogelijkheden van de e-coach gebruik wordt gemaakt.
B
zal in de toekomst steeds meer door technologische hulpmiddelen gebeuren.
C
zal ondanks het gebruik van een e-coach waarschijnlijk niet het gewenste resultaat hebben.

Slide 12 - Quiz

Wat voor fragment is dit?
A
Informatief
B
Instruerend
C
Amuserend
D
Betogend

Slide 13 - Quiz

Wat hield het onderzoek
van Katrien
Oude Rengerink in?
A
Zij wilde achterhalen hoe vaak er een tekort aan proefpersonen is en wat daarvan de oorzaak is.
B
Zij wilde bewijzen dat er bij veel behandelmethoden geen onderzoek op proefpersonen is gedaan.
C
Zij wilde duidelijk maken hoe belangrijk proefpersonen zijn bij het onderzoek naar behandelmethoden.

Slide 14 - Quiz

Peter de Bie vindt het best wel
schokkend dat de helft van de
behandelmethoden
niet echt is dooronderzocht.
Hoe is de reactie van Katrien
Oude Rengerink hierop het best te typeren?

A
Ze is het niet eens met zijn standpunt, maar ze toont begrip voor zijn emotie.
B
Ze reageert bevestigend op zijn uitspraak, maar brengt daarin een nuance aan.
C
Ze sluit zich aan bij zijn standpunt en onderbouwt dit met een argument.

Slide 15 - Quiz

De hoofdgedachte bij een betoog is tevens het......

Slide 16 - Open question

Wat is het belangrijkste doel van de auteur met deze tekst?
A
Hij wil de lezer ervan overtuigen dat fleece afgeschaft moet worden.
B
Hij wil de lezer informeren over de voor- en nadelen van fleece.
C
Hij wil laten zien dat fleece niet zo praktisch is als het lijkt.

Slide 17 - Quiz

Wat is de functie van alinea 2?
A
In alinea 2 wordt een samenvatting van de tekst gegeven.
B
In alinea 2 wordt het onderwerp van de tekst geïntroduceerd.
C
In alinea 2 wordt het probleem uit de tekst benoemd.

Slide 18 - Quiz

Op welke manier vormt de auteur zijn mening over de fleecetrui?
Hij vormt zijn mening door

A
bevestiging te zoeken voor zijn eigen oordeel.
B
feiten te verzamelen over het onderwerp.
C
zich in te leven in de motieven van fleecedragers.

Slide 19 - Quiz

Tot volgende week 

Slide 20 - Slide