3t haben sein verleden tijd en voltooid deelwoord en herhaling Wortschatz

Lesdoel
ww haben und sein Präteritum (verleden tijd) en Perfekt (voltooid deelwoord) kunnen vormen en gebruiken
1 / 17
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Lesdoel
ww haben und sein Präteritum (verleden tijd) en Perfekt (voltooid deelwoord) kunnen vormen en gebruiken

Slide 1 - Slide

1. Wiederholung Wortschatz Umgebung
2. ww haben und sein verleden tijd en voltooid deelwoord 

Slide 2 - Slide

vertaal: de plaatsen

Slide 3 - Open question

vertaal: de streek

Slide 4 - Open question

vertaal: in maart

Slide 5 - Open question

vertaal: in de lente

Slide 6 - Open question

vertaal: in de zomer

Slide 7 - Open question

vertaal: kamperen

Slide 8 - Open question

vertaal: de zon schijnt

Slide 9 - Open question

vertaal: In het westen is het warmer

Slide 10 - Open question

                     gehabt         gewesen

Slide 11 - Slide


Im Juli ............. es warm.
A
warst
B
war
C
waren
D
wart

Slide 12 - Quiz


Im Sommer .............. wir tolles Wetter.
A
waren
B
haben
C
hatten
D
sind

Slide 13 - Quiz

Wir (haben)…….geschwommen und (sein)…….nach Hause gelaufen.
A
hatten/waren
B
hattet/wart
C
haben/sind
D
hast/bist

Slide 14 - Quiz

Wir ........ (hebben) gutes Wetter ...... (gehad)
A
hatten, gehat
B
haben, gehabt
C
sind, gewesen
D
hatte, gehabt

Slide 15 - Quiz

Ich ...... (ben) .... in Italien ...... (geweest).

Slide 16 - Open question

Welke stelling is op jou van toepassing naar aanleiding van de formatieve toets en deze 2 lesson-ups?
A
Ik vind dit nog moeilijk (en heb nog uitleg nodig)
B
Ik begin het te snappen (kwestie van oefenen)
C
Ik snap en kan dit (bijna alles goed)
D
Ik heb nog niet geleerd :)

Slide 17 - Quiz