Wortschatz, haben/sein v.t. und werden

• Duits
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3

Lesdoel

ww haben und sein Perfekt (verleden tijd) en Partizip (voltooid deelwoord) kunnen vormen en gebruiken

Agenda

1. Wiederholung Wortschatz Umgebung

2. ww haben und sein verleden tijd en voltooid deelwoord 

vertaal: in maart

vertaal: in de lente

vertaal: in de zomer

vertaal: kamperen

vertaal: de zon schijnt

vertaal: In het westen is het warmer

haben

in de verleden tijd

Im Juli ............. es warm.

1. warst
2. war

Im Sommer .............. wir tolles Wetter.

1. waren
2. haben
3. hatten
4. sind

Wir (haben)…….geschwommen und (sein)…….nach Hause gelaufen.

1. hat/sein
2. haben/ist
3. haben/sind
4. hast/sind

Welke stelling is op jou van toepassing?

1. Ik vind dit nog moeilijk (en heb nog uitleg nodig)
2. Ik begin het te snappen (kwestie van oefenen)
3. Ik snap en kan dit (bijna alles goed)
4. Ik kan het een ander uitleggen

Oefenen

online methode

Slim Stampen

kies zelf: Wortschatz oder Grammatik