What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
4H bijwoord
1 / 48
next
Slide 1:
Slide
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
This lesson contains
48 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
45 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Programme d'aujourd'hui
Tekst 7 & 10 nakijken/bespreken
Tekst 13 samen maken
Bijwoord: uitleg + ex. 11A-11C
Spreekvaardigheid
Les devoirs
: maken tekst 15
Slide 2 - Slide
Aandachtspunten leesvaardigheid
Het is belangrijk dat je:
- het antwoord kan terugvinden in de tekst (markeerstift!)
- genoeg vocabulaire kent (structuurwoorden)
- je weet hoe je een woordenboek moet gebruiken
Slide 3 - Slide
Tekst 7
16 C
17 C
18 D
19 D
Slide 4 - Slide
Tekst 10
Vraag 22:
raconte = vertelt
comment = hoe
se préparer = zich voorbereiden
pourquoi = waarom
les avantages = de voordelen
Slide 5 - Slide
Welk antwoord had je gekozen bij vraag 22?
A
A
B
C
C
C
Slide 6 - Quiz
Tekst 10
alinea 1:
'j'ai travaillé le physique et le mental'
'il y a aussi la préparation du bateau'
Dus,
antwoord A
Slide 7 - Slide
Tekst 10
Vraag 23:
est-ce que = een woord dat een vraag aangeeft, geen vertaling
dormez = slaapt
ne ... jamais = nooit
la météo = het weerbericht
toujours = altijd
la solitude = de eenzaamheid/het alleen zijn
Slide 8 - Slide
Welk antwoord had je gekozen bij vraag 23?
A
A
B
C
C
C
Slide 9 - Quiz
Tekst 10
alinea 2:
'on ne peut pas naviguer en permanence, c'est trop fatigant !'
'pilotage automatique'
'ça permet de se reposer'
'je dors par tranches de deux heures'
Dus,
antwoord A
Slide 10 - Slide
Welk antwoord had je gekozen bij vraag 24?
A
A
B
C
C
C
D
D
Slide 11 - Quiz
Tekst 10
alinea 3
vous occupez votre temps = u besteedt uw tijd
'le calcul de la route'
'la météo'
'contact avec ma famille, les médias'
Dus,
antwoord A
Slide 12 - Slide
Tekst 10
Vraag 25
:
de heurter = raken
le bateau = de boot
une baleine = een walvis
Slide 13 - Slide
Welk antwoord had je gekozen bij vraag 25?
A
A
B
C
C
C
D
D
Slide 14 - Quiz
Tekst 10
Alinea 4
si = jawel (na ontkenning)
'le plus dangereux, ce sont les containers'
'Les icebergs aussi,
mais
je ne m'approche pas trop des glaces'
Dus
, antwoord B
Slide 15 - Slide
Tekst 10
Vraag 26
:
aider = helpen
un médecin = een arts
en cas = in het geval van
savoir se débrouiller tout seul = weten hoe je je moet redden in je eentje
Slide 16 - Slide
Welk antwoord had je gekozen bij vraag 26?
A
A
B
C
C
C
D
D
Slide 17 - Quiz
Tekst 10
Alinea 5
vous vous blessez = jezelf pijn doen
'j'ai appris à faire de piqûres, à poser des bandages et tout ça'
'je me suis déjà réparé une dent cassée'
Dus,
antwoord D
Slide 18 - Slide
Tekst 10
Vraag 27/alinea 6
Let op het woord
'alles'
'je peux bricoler pas mal de trucs'
'mais si c'est quelque chose plus grave, par exemple un mât cassé, la course est finie'
Dus:
Nee, Mais si
Slide 19 - Slide
Tekst 10
22 A
23 A
24 A
25 B
26 D
27 Nee, mais si
Slide 20 - Slide
Tekst 13
Samen lezen en maken
Slide 21 - Slide
Tekst 13
30 D
31 B
32 B
33 A
Slide 22 - Slide
Waar heb je nog behoefte aan bij het oefenen van leesvaardigheid?
Teksten oefenen
Vocabulaire oefenen
Oefenen met woordenboek
Anders...
Slide 23 - Poll
Vorig hoofdstuk...
Bijvoeglijk naamwoord
Slide 24 - Slide
Wat weet je nog van het bijvoeglijk naamwoord in het Frans?
Slide 25 - Mind map
Slide 26 - Slide
Programme
Parler de ses vacances
U2 Ecouter: ex 10, 11, 12, 13, 14, 15
Huiswerk: wat niet af is uit de les
Slide 27 - Slide
Parler de ses vacances
Cherche une photo (sur ton portable) des vacances d'automne
Essaie de
décrire
la photo et raconte une histoire:
- c’est qui?
- C’est où?
- Qu’est-ce qu’ils font?
Slide 28 - Slide
Ecouter
10, 11 samen
12, 13, 14, 15 zelfstandig (met oortjes!)
Slide 29 - Slide
Programme
Explication 'Bijwoord' + faire ex. 11AB
Leesteksten HAVO tekst 1, 2, 6
Vocabulaire examenidioom
Slide 30 - Slide
Wat weet je nog van het bijvoeglijk naamwoord in het Frans?
Slide 31 - Mind map
U1: Bijvoeglijk naamwoord
Aandachtspunten:
1. Aanpassen naar zelfstandig naamwoord (m/v/ev/mv)
2. Plaats: voor of achter zelfstandig naamwoord
Slide 32 - Slide
Wat is een bijwoord?
Slide 33 - Open question
Bijwoorden (par. 4)
Het verschil bijvoeglijk naamwoord/bijwoord
Het maken van een bijwoord
Het kunnen toepassen van een bijwoord in een zin
Slide 34 - Slide
Gebruik bijwoord
Bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord
Il est
joueur
actif
Bijwoord
zegt iets over een werkwoord, bijvoeglijk naamwoord, een ander bijwoord of een hele zin
Il
joue
activement
Slide 35 - Slide
Vorming van het bijwoord
Mannelijke vorm van het bijvoeglijk naamwoord
Eindigt het bijvoeglijk naamwoord op een klinker?
+ment
Eindigt het bv. nw. op een medeklinker?
Dan eerst vrouwelijk maken, daarna +ment
Slide 36 - Slide
Afwijkende vormen
Eindigt het bijvoeglijk naamwoord op -
ant
?
Dan wordt het bijwoord -
amment
Eindigt het bijvoeglijk naamwoord op -
ent
?
Dan wordt het bijwoord
-emment
Slide 37 - Slide
Onregelmatige vormen
Bijvoeglijk naamwoord
WORDT ALS BIJWOORD NIET....
Bijwoord
bon
bonnement
bien
meilleur
meilleurement
mieux
mauvais
mauvaisement
mal
gentil
gentillement
gentiment
long
longuement
longtemps
rapide
rapidement
vite
Slide 38 - Slide
Uitdrukkingen
Bijzonder: soms een bijvoeglijk naamwoord ipv bijwoord
travailler dur = hard werken
coûter cher = duur zijn
parler haut / bas = hard/zacht praten
sentir bon / mauvais = lekker ruiken / stinken
faire pareil = hetzelfde doen
Slide 39 - Slide
Stap 1
Stap 2
Stap 3
voeg -ment toe
Maak het bijv. nw vrouwelijk als het bijvoeglijk naamwoord eindigt op een medeklinker
Kies het juiste bijvoeglijk naamwoord in het Frans
Slide 40 - Drag question
Bijwoord van:
mauvais
A
mauvaisement
B
mauvaisment
C
maul
D
mal
Slide 41 - Quiz
intélligent wordt als bijwoord :
A
Intélligemment
B
intéligentement
Slide 42 - Quiz
Waar zegt het bijwoord wat over in de volgende zinnen?
Il court
vite
Elle chante
très
bien.
Ils sont
vraiment
contents.
bijwoord
werkwoord
bijvoeglijk naamwoord
Slide 43 - Drag question
Welke vorm past?
C'est le ... footballeur du monde.
A
meilleur
B
mieux
Slide 44 - Quiz
Welke vorm past?
La police parle ... avec eux.
A
poli
B
poliment
Slide 45 - Quiz
Des questions?
Slide 46 - Slide
Au travail
U2, Grammaire I: 11A, 11B
blz. 40-41
Slide 47 - Slide
Leesvaardigheid en examenidioom
Maak tekst 1, 2 en 6 van het gedeelte 'havo 2015-II' in het blauwe boekje
Klaar? Welke woorden van het examenidioom (H20) kom je tegen in deze teksten/vragen?
Leer vervolgens blz. 127 van het examenidioom
Slide 48 - Slide
More lessons like this
Herhaling stof U2
December 2024
- Lesson with
30 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
les comparatifs, adjectifs et adverbes
March 2023
- Lesson with
12 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
WK 14 3M FR online
April 2021
- Lesson with
20 slides
Frans
Middelbare school
mavo
Leerjaar 3
l'adverbe
November 2022
- Lesson with
21 slides
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3-5
l'Adverbe
October 2024
- Lesson with
24 slides
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3-5
l'Adverbe
December 2024
- Lesson with
24 slides
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3-5
v4 - wo120225
12 days ago
- Lesson with
17 slides
Frans
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4
v4 - vr070225
17 days ago
- Lesson with
18 slides
Frans
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4