OAHJK 3

Onderwijs aan het jonge kind - College 3 - PABO 1, 2017-2018
Maarten Molenkamp
maarten.molenkamp@nhl.nl

1 / 24
next
Slide 1: Slide
Onderwijs aan het jonge kindHBOStudiejaar 1

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Onderwijs aan het jonge kind - College 3 - PABO 1, 2017-2018
Maarten Molenkamp
maarten.molenkamp@nhl.nl

Slide 1 - Slide

Wat gaan we vandaag doen?

Terugkoppeling
Doelen van de les
Observeren (theorie)
Observeren (praktijk)
Observeren (opdracht 2)
Observatieformulier ontwikkelen
Nabespreken
Evalueren

Slide 2 - Slide

Verkapt lesdoel
A
blokken
B
spelletjes
C
verkleedkleren
D
ontwikkelingsmateriaal

Slide 3 - Quiz

Een vast dagritme
A
egocentrisme
B
routines
C
magisch denken
D
emotionele beleving

Slide 4 - Quiz

Jonge kinderen kunnen binnen hun eigen scriptkennis het perspectief van een ander zien!
A
Scripts
B
Theory of knowledge
C
Theory of Mind
D
Scripting

Slide 5 - Quiz

Helpen kinderen bij het aanpassen en het zich eigen maken van nieuwe gebeurtenissen

A
Scripts
B
Theory of knowledge
C
Theory of Mind
D
Scripting

Slide 6 - Quiz

Hoeveel speelwerelden (Vermeer) zijn er?

A
4
B
5
C
3
D
7

Slide 7 - Quiz

Wat is de eerste speelwereld?

A
esthetisch
B
illusieve
C
hanteerbaar
D
lichamelijke

Slide 8 - Quiz

In welke wereld heb je hoogste vorm van spel?

A
esthetisch
B
illusieve
C
hanteerbaar
D
lichamelijke

Slide 9 - Quiz

Jonge kinderen leren door:

A
vastgesteld programma
B
werkboekjes
C
spel
D
ad hoc

Slide 10 - Quiz

Ontdekker ontwikkelingsmateriaal

A
Baeyens
B
Vygotsky
C
Fröbel
D
Vermeer

Slide 11 - Quiz

Kunnen zich niet verplaatsen in het perspectief van de ander


A
Cognitief perspectief
B
Emotioneel egocentrisme
C
Intuitief egocentrisme
D
Cognitief egocentrisme

Slide 12 - Quiz

Welke voorbeelden horen bij magisch denken?


A
De juf verkleedt zich als Sinterklaas en de lln denken dat ze de Sint is.
B
In gesprek gaan met poppen.
C
Kunnen toveren
D
Met dieren kunnen praten

Slide 13 - Quiz

Doelen van deze les
  1.  Aan het eind van dit college weten de studenten wat het belang is van observeren bij kleuters en kunnen zelf een observatie doen in de groep.
  2. Aan het eind van dit college hebben de studenten allemaal een observatieformulier ontwikkeld die gebaseerd is op de theorie.

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video

Observeren
Observeren is een bijzondere vorm van waarnemen. Waarnemen overkomt ons. Observeren is altijd gepland en altijd doelgericht voor de korte en lange(re) termijn.

Observeren is een veel gebruikt instrument in de kleutergroepen. Een manier van informatie verzamelen die past bij leren en ontwikkelen middels spel en spelen. 

Observeren is beschrijven wat je ziet zonder te oordelen!

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video

Observeren studenten (vrij)
Oefening 1:

Twee studenten komen voor de klas spelen. De andere studenten gaan observeren en beschrijven wat ze zien.


Wat is lastig aan observeren?


Slide 18 - Slide

Observeren studenten (gericht)
Oefening 2:

Twee studenten komen voor de klas spelen. De andere studenten gaan observeren en beschrijven wat ze zien met behulp van een kijkwijzer.


Wat is het verschil?


Slide 19 - Slide

Observeren studenten (gericht)


Slide 20 - Slide

Opdracht 2 (1)
Om een ontwikkelend aanbod te ontwerpen, met activiteiten die aansluiten op de leerlingen,
moet je als leerkracht gegevens hebben over de leerlingen. Die gegevens kun je krijgen
door te observeren. In de handleiding van Horeb wordt observeren als volgt omschreven:
‘Op zoek gaan naar signalen die iets zeggen over de actuele ontwikkeling omdat je moet
overwegen welk aanbod je voor een ‘zone van naaste ontwikkeling’ creëert.’ (Janssen-Vos
& Pompert, 2007a, p. 24). Ontwikkelingssignalen die je ziet bij leerlingen laten zien of ze
betrokken zijn en of ze zich in de bepaalde activiteiten kunnen ontwikkelen en op welke
manier ze dat dan doen. Het leerlingen naar die signalen is de manier waarop je observeert.

Slide 21 - Slide

Opdracht 2 (2)
Opdracht​: Je gaat met een groepje studenten zelf een observatieformulier ontwikkelen om
spel te kunnen observeren. Je kunt hierbij gebruik maken van de suggesties die worden
gegeven in het boek van Baeyens (p130 - 132). Laat in het observatieformulier duidelijk zien
welke bronnen je hebt gebruikt. Beschrijf ook in welke speelwereld van Vermeer de leerling
zich momenteel bevindt (de speelwereld als lichamelijke wereld, de speelwereld als hanteerbare wereld, de speelwereld als esthetische wereld, de speelwereld als illusieve
wereld) en wat voor soort spel het kind speelt (sensopathisch spel, sensomotorisch spel,
hanterend spel, esthetisch spel en verbeeldend spel). 
In je verslag beschrijf je wat je belangrijkste bevindingen zijn. Het observatieformulier (leeg en ingevuld) voeg je toe als bijlage.
Let's do this!

Slide 22 - Slide

Tweetal Coach
Vergelijk jouw observatieformulier met die van een ander. 
Geef elkaar tips en tops.

Slide 23 - Slide

Afsluiting

Zie studiewijzer

Slide 24 - Slide