Ook de latere dictator Gaius Julius Caesar was als verwant van Marius door de proscripties getroffen en werd slechts door de bemiddeling van de Vestalinnen en de vrienden van Sulla begenadigd. De vervolging van politieke tegenstanders beperkte zich in deze niet enkel tot deze tegenstander, want Sulla's wraak trof ook de kinderen en kleinkinderen van vogelvrijverklaarden, dewelke de politieke privileges van hun stand verloren: hun hele familie zou uit het politieke leven worden weggevaagd.
De proscripties van Sulla veranderden ook de eigendomsverhoudingen. De goederen van de gedode geproscribeerden en vijanden van Sulla werden verkocht. Bij de veilingen ging zoveel land onder de hamer, dat de prijzen kelderden.
Plutarchus schreef hierover: "en die uit haat en vijandschap werden omgebracht, waren slechts een te verwaarlozen minderheid, vergeleken met dezen, die wegens hun geld werden vermoord; ja, de moordenaars waagden het zelfs te zeggen dat de ene om zijn groot huis moest sterven, de andere om zijn tuin, nog een andere voor zijn thermen."[131] In totaal kwamen door de veilingen van goederen 350 miljoen sestertii in de staatskas.[132]