Oefentoets H4 Arm en Rijk

timer
0:45
Achterblijvers (periferie)
Arbeidsintensief
Koplopers (centrumlanden)
Ontwikkelingslanden
Primaire sector
Tertiaire sector
1 / 26
next
Slide 1: Drag question
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

timer
0:45
Achterblijvers (periferie)
Arbeidsintensief
Koplopers (centrumlanden)
Ontwikkelingslanden
Primaire sector
Tertiaire sector

Slide 1 - Drag question

Welk begrip past het best bij de afbeelding?
timer
0:20

Slide 2 - Open question

timer
0:45
Primaire sector
Secundaire sector
Tertiaire sector
Informele sector
Formele sector
Scharreleconomie
Vooral in 
centrumlanden
Vooral in
semi-periferie
Vooral in
periferie

Slide 3 - Drag question

Wat betekent BNP?
timer
0:20

Slide 4 - Open question

Wie behoren tot de beroepsbevolking?
timer
0:20
A
Alle mensen in een land
B
Alleen mensen die tegen betaling werken
C
Alle mensen in de landbouw en industrie
D
Alle mensen die tegen betaling werken, plus werklozen

Slide 5 - Quiz

Welk begrip past hier het beste bij?
timer
0:20

Slide 6 - Open question

Welvaart
Welzijn
timer
0:45
Alfabetiseringsgraad
Koopkracht
BNP/hoofd
gezondheidszorg
Armoedegrens
Geluk

Slide 7 - Drag question

Wat voor soort ongelijkheid zie je hier?
timer
0:45
timer
0:45
timer
0:20
A
Sociale ongelijkheid
B
Regionale ongelijkheid

Slide 8 - Quiz

Meest ontwikkelde landen
timer
0:20

Slide 9 - Open question

Het officiële deel van de economie.
timer
0:20

Slide 10 - Open question

Afkorting van groot bedrijf dat in meerdere landen fabrieken en kantoren heeft
timer
0:20

Slide 11 - Open question

Hoeveel je kunt kopen van één dollar
timer
0:20

Slide 12 - Open question

Geeft aan hoeveel procent van de bevolking kan lezen en schrijven
timer
0:20

Slide 13 - Open question

Hoeveel geld je minimaal per dag nodig hebt om van te leven.
timer
0:20
A
BNP/hoofd
B
Welvaart
C
Armoedegrens
D
Welzijn

Slide 14 - Quiz

Om het welvaart van een land te meten kijken we naar de volgende manieren (zie 4.2).
1.
2.
3.
.
.
.
timer
0:45
bnp/hoofd
welzijn
verdeling beroepsbevolking
Levensverwachting
koopkracht
alfabetiseringsgraad

Slide 15 - Drag question

Welke sector van economische activiteit?
timer
0:20
A
Primair
B
Secundair
C
Tertiair
D
Informeel

Slide 16 - Quiz

Hoe ontwikkeld een land is, kun je vaak weten door te kijken naar de beroepsbevolking. Wat voor soort werk doen de mensen?
timer
0:20
Centrum
Periferie
Semi-periferie
Tertiaire sector
Secundaire sector
Primaire sector

Slide 17 - Drag question

timer
0:45
Grondstof
Halffabricant
Eindproduct
Periferie
Semi-Periferie
Centrum

Slide 18 - Drag question

Welk van de onderstaande antwoorden hoort niet bij welzijn?
timer
0:45
A
BBP of BNP per hoofd
B
Levensverwachting
C
Alfabetisme
D
Gezondheidszorg

Slide 19 - Quiz

Mensen in de beroepsbevolking kunnen in verschillende officiële sectoren werken.
Welke hoort er niet bij?
timer
0:45
A
Industrie
B
Diensten
C
Landbouw
D
Scharreleconomie

Slide 20 - Quiz

timer
0:45
Centrum
Semiperiferie
Periferie

Slide 21 - Drag question

Welk soort ongelijkheid?
timer
0:45
timer
0:45
A
Sociale ongelijkheid
B
Regionale ongelijkheid
C
Geen van beide

Slide 22 - Quiz

Welk soort ongelijkheid ?
timer
0:20
A
Sociale ongelijkheid
B
Regionale ongelijkheid
C
Geen van beide

Slide 23 - Quiz

Slide 24 - Slide

De wereld krimpt.

Globalisering betekent....
timer
0:45
A
Dat landen makkelijker kunnen handelen door open grenzen.
B
Dat veel gebieden toegang hebben tot internet
C
Dat gebieden meer verbonden raken
D
Dat veel gebieden belangrijk zijn in economie

Slide 25 - Quiz

Hieronder staan een aantal oorzaken en gevolgen van globalisering door elkaar. Plaats ze in de juiste kolom
timer
0:45
Oorzaak
Gevolg
De wereld 'krimpt'
De welvaart neemt toe in de wereld
Handelsgrenzen tussen landen verdwijnen steeds meer
Transport wordt steeds goedkoper

Slide 26 - Drag question