Herhaling par 2.8: Spelling

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 2

Par. 2.8

SPELLING

Lesdoel

- Meervoud van zelfstandig naamwoorden die eindigen op 

-iën, -ieën en -eën correct opschrijven

9 oktober 2024

Wat: Meervoud zelfstandig naamwoord 

Wanneer: 09:20-10:10

Hoe: Gezamelijk/ Oefening

Klaar: Par. 2.8 opdrachten

HW: Par. 2.8 opdrachten afmaken 

Lesdoel: Meervoud van zelfstandig naamwoord correct opschrijven

Taaldoel: Ik weet wat het woord bijblijven betekent

'lopen' is een zwak werkwoord.

1. waar
2. niet waar

Sterk of zwak werkwoord?

Dragen

1. sterk
2. zwak

Verleden tijd = Droeg

Roepen, geven en brengen zijn sterke werkwoorden

1. ja, dat klopt
2. nee, brengen is zwak
3. nee, geven is zwak
4. nee, roepen is zwak

Sterke werkwoorden

Zwakke
werkwoorden

Sterke werkwoorden veranderen in de  verleden tijd van klank.

 

lopen - liepen

zoeken - zochten

gaan - gingen

Zwakke werkwoorden veranderen in de verleden tijd niet van klank.

hopen - hoopten

maken - maakten

bestellen - bestelden

Zeeen

Olien

bacterien

therapieen

calorieen

ideeen

Meervoud
zelfstandig naamwoord

Het belang van de trema

Waar komt de trema?

Wanneer schrijf je iën, -ieën en -eën?

Wat valt je op in dit fimpje?

Meervoud: -iën

Als de klemtoon niet op de laatste lettergreep valt. 

bacterie – bacteriën

olie– oliën

Meervoud: -ieën

Het is belangrijk om te kijken naar de klemtoon van deze -ie.

Ligt de klemtoon op die -ie dan komt er in het meervoud -ën bij

therapie – therapieën

calorie – calorieën

 

Meervoud: -eën

Woorden die in het enkelvoud eindigen op -ee krijgen er in het meervoud -ën bij

zee – zeeën

idee – ideeën

WHHTUK

Wat: Oefening meervoud opschrijven

Hoe: Klassikaal

Hulp: Aantekeningen

Tijd: 5-10 min

Uitkomst: Antwoorden oefening klassikaal bespreken

Eerder klaar: Opdracht 8 + 9 + 10 + 11 van 2.8 maken

epidemie  

frisbee

ceremonie 

melodie

kolonie

slee 

Wat blijft je bij van deze les?

Wat zijn zwakke werkwoorden?

1. Werkwoorden die van klank veranderen in de verleden tijd
2. Werkwoorden waarbij je 't kofschip gebruikt in de verleden tijd

Sterk of zwak werkwoord?

Ik at een boterham op.

1. zwak
2. sterk

Vul de juiste vorm van het zwakke werkwoord in.

De storm (verwoesten) ons tuinhuisje.

1. verwoesde
2. verwoeste

Vul de juiste vorm van het zwakke werkwoord in.

Toen zij (praten), sliep ik.

1. praten
2. praatten

Wat zijn de sterke werkwoorden?

1. beginnen, bieden, bijten en blazen
2. kijken, klagen, kosten, krabben
3. mailen, masseren, melden, mompelen
4. raden, regeren, roepen en ruiken

Zee

Calorie

Bacterie

Vooruitblik

- Toets par. 2.7 + 2.8

- HW: Opdrachten par. 2.8 maken (Zie Magister voor de opdrachten)