A2B Sociale kwestie 5.3

5.3 Sociale kwestie
1 / 23
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

5.3 Sociale kwestie

Slide 1 - Slide


Wat is de Sociale Kwestie?

Lesdoelen:

  • Je kunt met voorbeelden beschrijven wat de sociale kwestie is.
  • Je kunt uitleggen wat de sociale kwestie met industriële revolutie te maken had.

Slide 2 - Slide

Wat is de industriële revolutie?
A
De overgang van jagen en verzamelen naar de landbouw
B
De trek van het platteland naar de stad
C
De overgang van werken met de hand naar werken met machines
D
Grote groepen arbeiders die in fabrieken werken.

Slide 3 - Quiz

In welk land begon de industriële revolutie?
A
De Verenigde Staten
B
Nederland
C
Engeland
D
Duitsland

Slide 4 - Quiz

Wat is een van de belangrijkste uitvindingen van de Industriële revolutie?
A
stoommachine
B
ploeg
C
straatverlichting
D
atoombom

Slide 5 - Quiz

Welke waren gevolgen van de industriële revolutie?

Slide 6 - Mind map

Slide 7 - Video

Je hebt een filmfragment bekeken. Wat zou de sociale kwestie kunnen zijn?

Slide 8 - Open question

Sociale kwestie
Gevolgen Industriële revolutie:
  •  Urbanisatie  -> slechte woonomstandigheden
  • Bevolkingsgroei -> slechte werkomstandigheden

Een kwestie is een probleem.
De sociale kwestie = het probleem van de slechte woon- en werkomstandigheden van de arbeiders

Slide 9 - Slide

Noem een aantal voorbeelden van de slechte werkomstandigheden van de arbeiders.

Slide 10 - Open question

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Noem een aantal voorbeelden van de slechte woonmstandigheden van de arbeiders.

Slide 14 - Open question

Sociale kwestie
Armoede is van alle tijden.
Waarom is er eind 19e eeuw opeens aandacht voor de slechte omstandigheden van de arbeiders? 
  • Armoede van de arbeiders is zichtbaar voor de rijke burgerij (grote arbeiderswijken in de stad)
  • Industrialisatie leidt tot grotere welvaart

Slide 15 - Slide


Wat is de Sociale Kwestie?

Lesdoelen:

  • Je weet welke politieke opvattingen opvattingen er bestonden over de sociale kwestie.
  • Je weet hoe je een spotprent moet analyseren en kunt dit toepassen.

Slide 16 - Slide

Wat is de sociale kwestie?
A
Het probleem dat arbeiders niet mochten stemmen.
B
Het probleem van de slechte leef- en werkomstandigheden van de arbeiders.
C
Het probleem dat er kinderen moesten werken.
D
Het probleem van armoede onder de boeren in de 19e eeuw

Slide 17 - Quiz

Waarom was er eind 19e eeuw opeens aandacht voor de slechte omstandigheden van de arbeiders?

Slide 18 - Open question

Discussies over de sociale kwestie: Moet de overheid ingrijpen of niet?

Liberalen:
De overheid moet zich niet te veel bemoeien met haar inwoners en alleen zorgen voor de veiligheid

Socialisten:
De overheid moet zorgen voor het welzijn van haar inwoners

Slide 19 - Slide

Wat gebeurde er om de sociale kwestie aan te pakken?
 

Slide 20 - Open question

Wat is een spotprent?

Een spotprent is een humoristische tekening, meestal gecombineerd met tekst, waarop met bepaalde personen, gebeurtenissen of verschijnselen de draak wordt gestoken.

Met een spotprent levert de tekenaar commentaar of kritiek op een actuele gebeurtenis of maatschappelijk verschijnsel.


Albert Hahn, Notenkraker 16-7-1910
'Wij zijn vegetariërs, wij eten nooit vleesch.'
'En wij zijn proletariërs en wij eten óók nooit vleesch'

Slide 21 - Slide

Hoe analyseer je een spotprent?

Stappenplan:
  1. Wat zie je op de spotprent? Welke figuren en voorwerpen zie je in de prent?
  2. Wat stellen deze figuren/voorwerpen voor?
  3. Welke tekst staat er bij de spotprent?
  4. Wat is het onderwerp van de prent? (Let op het jaartal).
  5. Wat is de mening/boodschap van de prentmaker? (Let op de achtergrond van de maker van de spotprent)

Albert Hahn, Notenkraker 22-11-1908
'Kalm nou maar. Ik ben er nog veel erger aan toe. Minstens vier weken zal de mijn dicht moeten.'

Slide 22 - Slide

Wat is de boodschap/mening van de tekenaar?

Slide 23 - Open question