Herhaling Spelling H1 t/m 3

Discussies
timer
3:00
1 / 36
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Discussies
timer
3:00

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Vandaag:
Discussies 
Boek + schrift (Check)
Planning deze week
Herhalen

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Waarom is spelling belangrijk?

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

H1 t/m 3 Spelling

* Leestekens
* Leenwoorden
* Koppelteken & weglatingsstreepje

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Met welke drie leestekens
kan een zin eindigen? 

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Geef aan welke beweringen bij welk leesteken horen.
Puntkomma
Dubbele punt
Als twee zinnen sterk met elkaar samenhangen. 
Als twee zinnen samenhangen en de tweede zin een toelichting geeft.
Kan vervangen worden door 'komma + want'

Slide 6 - Drag question

This item has no instructions

Uit welke twee landen komen de meeste leenwoorden in onze taal?
A
Engels & Duits
B
Duits & Frans
C
Frans & Engels

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Schrijf de zin over plaats leestekens en hoofdletters

1. na schooltijd kan bram doen wat hij graag wil voetballen met zijn vrienden en daarna gamen
2. de heer van bergen woont vlak bij zijn werk maar hij pakt altijd de auto
3. zou je dit verslag vrijdag aanstaande willen inleveren bij anja de graaf

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Schrijf de zin over met en plaats leestekens

1. Na schooltijd kan Bram doen wat hij graag wil: voetballen met zijn vrienden en daarna gamen.
2. De heer Van Bergen woont vlak bij zijn werk maar, hij pakt altijd de auto.
3. Zou je dit verslag vrijdag aanstaande willen inleveren bij Anja de Graaf?

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Spel een  Engels leenwoord
  • Als één woord: een gebruikelijke samenstelling met één klemtoon, lookalike, parttimer, voicemail
  • Met koppelteken: als het rechterdeel van de samenstelling een Engels voorzetsel is, time-out, sit-up.
  • Als losse delen: bij sommige woordgroepen met twee klemtonen, full speed, total loss, second opinion, low budget

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Spel een Frans leenwoord
  • Zonder accenttekens als een Frans woord gebruikelijk is geworden in het Nederlands: controle, diner, compote, ragout
  • Behalve als het nodig is voor de uitspraak: paté, volière, coûte que coûte
  • Gebruik het woordenboek!!!

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Accent
  • Aigu (café)
  • Grave (crème)
  • Circonflexe (enquête)

Schrijf de woorden over en voeg een accent toe:
  1. Pate
  2. Barriere
  3. Cliche
  4. Crepe
  5. Ampere
  6. Creme fraiche

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Accent
  • Aigu (café)
  • Grave (crème)
  • Circonflexe (enquête)

Schrijf de woorden over en voeg een accent toe:
  1. Paté
  2. Barrière
  3. Cliché
  4. Crêpe
  5. Ampère
  6. Crème fraîche

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Weglatingsstreepje
Dinsdagavond en woensdagavond ga ik sporten.

Fietsvakanties, werkvakanties en taalvakanties zijn best populair. 

De onderstreepte woorden zijn samengestelde woorden. 
Soms kun je een deel vervangen door een weglatingsstreepje. 


Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Dan krijg je:

Dinsdag- en woensdagavond ga ik sporten

Fiets-, werk- en taalvakanties zijn best populair


Let op: gebruik geen weglatingsstreepje als je een heel woord weglaat: blauwe sokken en rode sokken: blauwe en rode sokken. 

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Noteer het weglatingsstreepje op de juiste plek:


  1. Landbouw en tuinbouw
  2. Wielerwedstrijden en hardloopwedstrijden
  3. Jongensjassen en jongenspetten
  4. Invoer en uitvoer


Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Noteer het weglatingsstreepje op de juiste plek:


  1. Land- en tuinbouw
  2. Wieler- en hardloopwedstrijden
  3. Jongensjassen en -petten
  4. In- en uitvoer


Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Koppeltekens gebruiken we:
- in samenkoppelingen, die anders onoverzichtelijk worden
Jip-en-Janneketaal, half-om-halfgehakt

- om leesfouten te vermijden bij klinkers
zo-even, stage-uren, radio-omroep, na-apen (maar wel: politieagent)

- bij letters, cijfers en andere tekens, afkortingen en St. of Sint:
$-teken, vmbo-leerling, 70-jarige, tbs-kliniek

- in aardrijkskundige namen met een extra toevoeging
Noord-Brabant, Zuid-Amerika, Midden-Nederland

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Koppeltekens gebruiken we:
- bij een functie, rang of titel
assistent-bedrijfsleider, minister-president

- in woorden met de voorvoegsels adjunct-, aspirant-, bijna-, ex-, interim-, kandidaat-, leerling, niet-, non, oud-non-actief, oud-werknemer

- als het tweede deel van de samenstelling een hoofdletter heeft:
anti-Amerikaans, pro-Amerikaans

- in samenstellingen van twee gelijkwaardige woorden (het ene woord is niet belangrijker dan het andere): hotel-restaurant, zwart-wit, cultureel-maatschappelijk, hink-stap-sprong

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Schrijf over en verbeter

  1. radioomroep
  2. onHollands
  3. 70jarige
  4. %teken
  5. NoordNederland
  6. haatliefdeverhouding
  7. Hotelrestaurant

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Schrijf over en verbeter

  1. radio-omroep
  2. on-Hollands
  3. 70-jarige
  4. %-teken
  5. Noord-Nederland
  6. haat-liefde-verhouding
  7. Hotel-restaurant 

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Wat is juist?
A
mee-ëten
B
mee-eten
C
meeëten
D
meëeten

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Wat is juist?
A
ex-roker
B
ex roker
C
exroker
D
ëxroker

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Klaar?
Hoeveel tijd hebben we nog? 
Vragen over betoog?
Check huiswerk van grammatica

Morgen: spelling H4:
Boek + schrift mee!

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

H1 t/m 3 ww-Spelling

* Gebiedende wijs
* Vervoeging Engelse werkwoorden
* Lastige vormen: -d of -dt

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Sleep het werkwoord naar de juiste werkwoordsvorm. Er is maar één antwoord goed.
PVTT
PVVT
VD
OD
BN
biedt
gemonopolyd
heringerichte
onderhandeld
hees
verplichte
schud
dichtend
opgeschreven
speelde
tackelend
gebeurt

Slide 26 - Drag question

Bij deze vraag -1 punt eraf per fout. 
Gebiedende wijs

In zinnen met een gebiedende wijs geef je een bevel. In deze zinnen zit geen onderwerp. Je weet niet precies wie het zegt of doet. De gebiedende wijs schrijf je als de ik-vorm van het werkwoord.

Voorbeeld:

Ruim je kamer op!

Geef dat boek terug!

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Bij de meeste werkwoorden werkt het hetzelfde als bij de Nederlandse werkwoorden.

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

maar..... let op de uitspraak -n

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Engelse werkwoorden
hoe schrijf je het volgende werkwoord in de hij-vorm, tt: deleten
A
hij delet
B
hij delete
C
hij deletet

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions

Engelse werkwoorden
hoe schrijf je het volgende werkwoord in de hij-vorm, vt: lunchen
A
hij lunchte
B
hij lunchde
C
hij lunchtte
D
hij lunchdde

Slide 31 - Quiz

This item has no instructions

Engelse werkwoorden
hoe schrijf je het volgende werkwoord in de hij-vorm, vt: timen
A
hij timde
B
hij timdde
C
hij timete
D
hij timede

Slide 32 - Quiz

This item has no instructions

Lastige vormen: -d of -dt

Bij de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd (pvtt) hoor je vaak niet of je het werkwoord met een -d of met -dt schrijft. De regel is als volgt:

Bij ik of jij achter het ww schrijf je alleen de ik-vorm

Bij jij voor het ww en hij, zij, u en het schrijf je ik-vorm + t:

Ik raad - hij raadt

vind jij - zij vindt


Tip: Vul het werkwoord 'lopen' in op de plaats van het oorspronkelijke ww en je hoort of je een -t moet schrijven.

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Dus: let op!
Gebruik -d: 
-> als onderwerp 'ik' is: ik laad mijn laptop op.
-> als jij/ je achter de persoonsvorm staat: 
Laad jij mijn laptop op?

Gebruik -dt: in alle andere, enkelvoudige gevallen 

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Wat gaan we morgen doen?

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Wat willen jullie nu nog extra oefenen of weten?

Slide 36 - Open question

This item has no instructions