Spelling H3

Spelling H3
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 13 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Spelling H3

Slide 1 - Slide

Werkwoorden
3 vormen:
Persoonsvorm
Infinitief (hele werkwoord)
Voltooid deelwoord 

Slide 2 - Slide

Hoofdletters
Aan het begin van de zin
  -Als de zin met een cijfer of getal begint gebruik je geen hoofdletter in het woord dat erna komt.
   -Als je een zin met 's of 't begint, dan krijgt het daaropvolgende woord wel een hoofdletter

100 meter kwam de dief, toen werd hij ingerekend.
's Nachts droom ik altijd de meest idiote dingen. 

Slide 3 - Slide

Hoofdletters
Bij een eigennaam (en afgeleide namen)
- personen
- aardrijkskundige namen (de Pyreneeën, Turkse pizza, Italië)
- merknamen (Adidas, Burger King)
- boeken/films/tv-series

Slide 4 - Slide

Hoofdletters
Bij feestdagen en historische gebeurtenissen:
Kerstmis, Suikerfeest, Pasen, Tweede Wereldoorlog

Slide 5 - Slide

Hoofdletters
Opdracht 2
Noteer de woorden die je met een hoofdletter schrijft.
Tip: Eigennamen en merknamen schrijf je met een hoofdletter.

a in juni drink ik graag een ijskoud flesje fanta, terwijl ik in een reisgids over estland blader.
b 's avonds kijk ik naar de wedstrijd tussen zuid-afrika en nieuw-guinea.
c op het andere net zendt avrotros de film ron goosens, low budget stuntman uit.
d 1-0 wordt de uitslag van de wedstrijd.
e 't laatste stukje van de film kan ik ook nog zien.
f een bakje griekse yoghurt en dan naar bed: het is morgen weer vroeg dag!

Slide 6 - Slide

Hoofdletters
a in juni drink ik graag een ijskoud flesje fanta, terwijl ik in een reisgids over estland blader.
b 's avonds kijk ik naar de wedstrijd tussen zuid-afrika en nieuw-guinea.
c op het andere net zendt avrotros de film ron goosens, low budget stuntman uit.
d 1-0 wordt de uitslag van de wedstrijd.
e 't laatste stukje van de film kan ik ook nog zien.
f een bakje griekse yoghurt en dan naar bed: het is morgen weer vroeg dag!

Slide 7 - Slide

Werkwoordspelling
Opdracht 3
Noteer de juiste vorm van de werkwoorden tussen haakjes.
Tip: Let goed op bij werkwoorden waarvan de stam op -d of -t¬ eindigt.

a Gisteren (spreiden) Tycho zijn armen, toen hij (vluchten) voor de regen.
b Binnen (schudden) hij daarna zijn kleren uit, want hij was compleet (verregenen).
c Gelukkig (antwoorden) hij nog wel op mijn vragen.
d Ik was bang, dat hij zich niet meer (realiseren) dat ik ook thuis (zijn).
e (Verbeelden) ik me dat het aardedonker werd?
f Een bliksemschicht (verlichten) de kamer.

Slide 8 - Slide

Werkwoordspelling 
a Gisteren (spreiden) Tycho zijn armen, toen hij (vluchten) voor de regen.

spreiden
stam = spreid
't kofschip
--> +de of +den?   -->   spreidde 

vluchten
stam = vlucht
't kofschip
--> +te of +ten ?       --> vluchtte 

Slide 9 - Slide

Werkwoordspelling
b Binnen (schudden) hij daarna zijn kleren uit, want hij was compleet (verregenen).

schudden
stem = schud
schudde hij

verregenen 
= voltooid deelwoord
woord langer maken: verregende kleren 
verregend

Slide 10 - Slide

Werkwoordspelling
c Gelukkig (antwoorden) hij nog wel op mijn vragen.

persoonsvorm
vt of tt?
stam = antwoord

antwoordt (hij)
antwoordde (hij)

Slide 11 - Slide

Spelling 
Werkbladen maken

Slide 12 - Slide

Engels 
H5

blz. 70, 71, 72

Slide 13 - Slide