spellingsregels oefenen

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 4

Oefenquiz taalverzorging

09-11-2022

Ik heb die mail van jou nog helemaal niet beantwoor.....

1. beantwoort
2. beantwoordt
3. beantwoord
4. beantwoorde

................... je die leerling een keer in de week of in de maand?
(begeleiden)

1. begeleidt
2. begeleit
3. begelijd
4. begeleid

bijvoeglijke naamwoorden

zelfstandige naamwoorden

Hans

zachte

directeur

langzame

opportunist

marktplaats

fascinerende

afgrijselijk

Florisplein

zoet

fantastisch

Eskimo

GOED

Het verbrande huis

De vergrote foto

Het verbrede pad

Welke regel geldt hier?

FOUT

Het verbrandde huis

De vergrootte foto

Het verbreedde pad

GOED

De geredde skiër

Het bezette gebied

De bekladde muur

Welke regel geldt hier?

FOUT

De gerede skiër

Het bezete gebied

De beklade muur

Welk woord heeft onterecht een hoofdletter gekregen in de volgende zin:

Mevrouw De Jong heeft met Pasen een enorme Paasviering op school gehouden.

1. De
2. Jong
3. Pasen
4. Paasviering

Vul in:

De doelman van PSV ........... in de vorige wedstrijd zijn hoofd tegen de paal. (stoten)

Wat heb je ALTIJD nodig bij het maken van een voltooid deelwoord?

Door een conflict met de trainer speelde het team een slechte wedstrijd.

Synoniem voor conflict:

Mijn vader steunt het Wereld Natuur Fonds. Hij geeft elke maand 10 euro.

Wat betekent steunt:

2) Hij (branden) zich aan het vuur.

1. brant
2. brand
3. brandt
4. brande

4) Verbind….. jij die wond zelf?

1. verbind
2. verbindt
3. verbint

De gasten hadden allemaal een presentje meegenomen, zoals bonbons, een fles wijn of bloemen.

Noteer de betekenis van presentje:

Ik heb over deze film een negatieve recensie op internet gelezen.

Het tegenovergestelde van negatieve is:

Noteer de persoonsvormen:
Sommige lampen in de aula van de school zijn kapot en zullen binnenkort door de conciërge vervangen worden.

Maak van twee zinnen een samengestelde zin met het voegwoord en.
Over twee weken begint de proefwerkweek.
Dan hebben we geen les.

___

Maak van twee zinnen een samengestelde zin met het voegwoord omdat.
Ik kan niet lopen. Ik heb een gebroken been.

____

Als de vijand de stad ...(heroveren), zullen we moeten vluchten

1. herovert
2. heroverd
3. heroverend

Mijn broertje heeft heel lang (geloven) dat spoken bestaan.

8) Het gebeur... regelmatig dat men fouten maakt in werkwoordspelling.

1. gebeurd
2. gebeurt
3. gebeurdt
4. gebeurdde

De gevallen soldaat werd (herdenken).

Bowiens kamer wordt opnieuw (inrichten).

Tinca heeft de vakantiefoto's perfect (afdrukken).

De broodjes in de kantine zijn altijd dik (beleggen).

Is het onderstreepte werkwoord de persoonsvorm tegenwoordige tijd (pv tt) of het voltooid deelwoord (vd)?

'Wat gebeurt daar achter in de klas?' vroeg de docent.

_______

1. pv tt
2. vd

Is het onderstreepte werkwoord de persoonsvorm tegenwoordige tijd (pv tt) of het voltooid deelwoord (vd)?

Dat is nog nooit gebeurd!

_______

1. pv tt
2. vd

Maak van twee zinnen een samengestelde zin met het voegwoord maar.
Ali heeft me uitgenodigd voor zijn feest.
Ik kan woensdag niet.

_____