Kapitel 1 & 2





Kapitel 1 & 2


Wörter Kapitel 1 und 2
1 / 50
next
Slide 1: Slide
DuitsVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 2

This lesson contains 50 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson





Kapitel 1 & 2


Wörter Kapitel 1 und 2

Slide 1 - Slide

Vertaal: de naam

Slide 2 - Open question

Vervoeg het werkwoord zijn:
jij bent

Slide 3 - Open question

schrijf 43 uit

Slide 4 - Open question

Zeg in het Duits dat je 13 jaar oud bent.

Slide 5 - Open question

Vertaal: de vrienden

Slide 6 - Open question

Wat is het meervoud van der Bruder

Slide 7 - Open question

Vertaal: de broers en zussen

Slide 8 - Open question

Schrijf het getal 62 voluit.

Slide 9 - Open question

Vertaal: das Mädchen

Slide 10 - Open question

Vertaal: heel erg aardig

Slide 11 - Open question

Schrijf het getal 59 voluit in het Duits.

Slide 12 - Open question

Vertaal: die Jungs

Slide 13 - Open question

Vervoeg het werkwoord haben:
jullie hebben

Slide 14 - Open question

Vertaal: het gezin

Slide 15 - Open question

Vervoeg het werkwoord haben:
het heeft

Slide 16 - Open question

Vertaal de zin:
Mijn oom woont in Oostenrijk.

Slide 17 - Open question

Zeg in het Duits:
De kinderen wonen in Soest.

Slide 18 - Open question

Vertaal de zin:
Jan is dertien jaar oud.

Slide 19 - Open question

Wat is het meervoud van: de zus

Slide 20 - Open question

Vertaal: woher

Slide 21 - Open question

Vervoeg het werkwoord haben:
wij hebben

Slide 22 - Open question

Schrijf het getal 14 voluit in het Duits

Slide 23 - Open question

Vertaal: die Cousinen

Slide 24 - Open question

Vertaal: die Eltern

Slide 25 - Open question

Vervoeg het werkwoord sein:
hij is

Slide 26 - Open question

Vertaal: hübsch

Slide 27 - Open question

Vertaal: de vriendinnen

Slide 28 - Open question

Vervoeg het werkwoord sein:
zij zijn

Slide 29 - Open question

Stel de vraag:
Hoe oud is zij?

Slide 30 - Open question

Vervoeg het werkwoord haben:
zij heeft

Slide 31 - Open question

Vertaal: de tante

Slide 32 - Open question

Vul het meervoud in van: die Schwester

Slide 33 - Open question

Vertaal: die Schweiz

Slide 34 - Open question

Schrijf het getal 100 in het Duits

Slide 35 - Open question

Vertaal: de grootouders

Slide 36 - Open question

Schrijf het getal voluit:
17

Slide 37 - Open question

Vervoeg het werkwoord sein:
ik ben

Slide 38 - Open question

Vertaal: hoe
A
wer
B
wie
C
wer
D
wo

Slide 39 - Quiz

Vertaal: wonen

Slide 40 - Open question

Vervoeg het werkwoord haben:
u heeft

Slide 41 - Open question

Vertaal: waar
A
wo
B
woher
C
wie
D
wer

Slide 42 - Quiz

Vertel dat je vier broes en zussen hebt.

Slide 43 - Open question

Vertaal: die Halbschwester

Slide 44 - Open question

Vervoeg het werkwoord sein:
het is

Slide 45 - Open question

Vertaal: heißen
A
komen
B
zijn
C
heten
D
wonen

Slide 46 - Quiz

Vertaal: machen
A
wonen
B
zijn
C
doen
D
houden van

Slide 47 - Quiz

Schrijf het getal 67 voluit in het Duits

Slide 48 - Open question

Vul het woord in:
Sein _____ wohnt in Deutschland
A
Mutter
B
Tochter
C
Oma
D
Sohn

Slide 49 - Quiz

Vervoeg het werkwoord sein:
wij zijn

Slide 50 - Open question