Mensen communiceren in het algemeen met elkaar door middel van taal. In dat opzicht onderscheiden we ons van andere dieren. De menselijke taal heeft een aantal specifieke eigenschappen en verschilt daarmee van andere communicatiesystemen. Als we zeggen dat mensen over een taal beschikken, betekent dat in feite dat we die taal ‘in ons hoofd’ hebben. Dit
taalvermogen kunnen we gebruiken in concreet taalgebruik, als spreker en als hoorder. Het taalvermogen zit niet zomaar in het hoofd van mensen: we moeten ons de taal eigen maken. Dit heet
taalverwerving. Mensen verwerven eerst de moedertaal en daarna vaak ook andere talen: dat heet
tweedetaalverwerving.
In deze periode behandelen we eerst de geschiedenis van de taal. We zoeken naar antwoorden op vragen als: ‘Hoe is taal ontstaan?’ en ‘Hoe heeft taal zich ontwikkeld?’ Vervolgens houden we ons vooral bezig met verschillende taalverschijnselen in onze huidige taal.