clase 13 - P3 - miércoles 20 de marzo 2024

Les 13 - P3 - miércoles 20 de marzo de 2024
1 / 11
next
Slide 1: Slide
SpaansMBOStudiejaar 1

This lesson contains 11 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Les 13 - P3 - miércoles 20 de marzo de 2024

Slide 1 - Slide

¿Qué hacemos hoy?


Leerdoelen:


1. Ik leer en oefen nieuwe woordenschat over kopen, producten en afrekenen




Slide 2 - Slide

Het werkwoord 'costar' (=kosten)



Niet te verwarren met 

la costa 
(=de kust)



                      ¿Cuánto cuesta?
                       Hoeveel kost het?
¿Cuánto cuesta(n) ...? 

Slide 3 - Slide

Belangrijke werkwoorden
comprar
pagar
vender
necesitar
querer
kopen
betalen
verkopen
nodig hebben
willen
"Quiero comprar ..."
"¿Qué necesita usted?" 
"¿Cómo quiere pagar?"

Slide 4 - Slide

Belangrijke werkwoorden
ir
ir de compras
tener
poder
gustar
gaan
shoppen
hebben
kunnen
houden van
"Voy de compras"
"¿Qué te gusta?"
"¿Cómo puedo pagar?"

Slide 5 - Slide

Vraagwoorden

Slide 6 - Slide

Waar moet je op letten?
- Vraagwoorden schrijf je altijd met een streepje erop!
- In het Spaans gebruik je 2 vraagtekens (¿ en ?)
- De vraagwoorden 'wie' - 'hoeveel' en 'welke' kunnen ook meervoud worden...

¿Dónde? =
Waar?

¿Dónde está...? =
Waar is ...?

Slide 7 - Slide

Wie?
¿Quién(es)?
Waar?
¿Dónde?
Welke?
¿Cuál(es)?
Wat?
¿Qué?
Wanneer?
¿Cuándo?
Waarom?
¿Por qué?
Hoeveel?
¿Cuánto, -a, -os, -as?
Hoe?
¿Cómo?
ekv. / meerv.
ekv. / meerv.
ekv. / meerv.

Slide 8 - Slide

Oefening m.b.v. woordenlijst
  • Ik deel de woordenlijst uit
  • Opdracht 1 = een streepje zetten voor de werkwoorden
  • Opdracht 2 = een rondje zetten voor zelfst. naamw.
  • Opdracht 3 = omcirkel de vraagwoorden 
timer
6:00

Slide 9 - Slide

Oefening in tweetallen 
  1. De klant is een vrouw 
  2. De klant zoekt een blouse
  3. Blauw
  4. Negenenveertig euro.
  5. Nee, er zijn vandaag geen kortingen.
  6. Met de pinpas. 
timer
10:00

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide