This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
De Oude Grieken
2. Griekse stadstaten
Slide 1 - Slide
Wat weet je nog van de vorige les?
Slide 2 - Mind map
Slide 3 - Slide
Leerdoel
Aan het eind van deze les kun je herkennen en uitleggen op welke manier de Grieken hun stadstaten bestuurden.
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
De Atheense
democratie
In Athene was het volk de baas.
Er werd gestemd over belangrijke beslissingen.
Dat was niet altijd zo geweest...
Slide 6 - Slide
Democratie?!
Niet helemaal...
...alleen mannelijke burgers (ongeveer 16% van de bevolking)
Vrouwen, slaven en vreemdelingen mochten niet meepraten.
Slide 7 - Slide
Zie afbeelding 10
Slide 8 - Slide
Monarchie
\
Koning en erfopvolging
Alleenheerschappij
Raad van ouderling geven advies
Tirannie
Alle macht bij een persoon
Verkregen door anderen uit te schakelen (staatsgreep)
Zijn wil is wet, harde hand.
Slide 9 - Slide
Olicharcie
j
Lijkt op aristocratie
Aanzien is niet belangrijk
Bezit bepaald of je mag besturen
Aristocratie
Kleine groep machthebbers
bevoorrecht door afkomst en aanzien
Uit adelijke families
Slide 10 - Slide
5. Bestuur door een koning of keizer
A
aristocratie
B
democratie
C
monarchie
D
autocratie
Slide 11 - Quiz
De regering van een groep aanzienlijken
A
Aristocratie
B
Monarchie
C
Stadstaat
D
Tiran
Slide 12 - Quiz
Welk bestuur had de stad Athene?
A
Aristocratie
B
Democratie
Slide 13 - Quiz
3. Bestuur door een groep mannen van rijke en belangrijke families
A
polytheisme
B
aristocratie
C
democratie
D
monarchie
Slide 14 - Quiz
Een regering waarbij het volk beslist, heet ook wel een
A
aristocratie
B
democratie
C
monarchie
D
tirannie
Slide 15 - Quiz
Wat zie je op het plaatje?
A
Een oligarchie
B
Een aristocratie
C
Een monarchie
D
Geen van alle genoemde antwoorden
Slide 16 - Quiz
Hoe noem je de staatsvorm waarbij de adel de macht heeft?
A
Aristocratie
B
Democratie
C
Oligarchie
D
Monarchie
Slide 17 - Quiz
Maak de juiste combinaties: 1: Democratie A: Een koning heeft de macht 2: Aristocratie B: Het volk heeft de macht 3: Monarchie C: De adel heeft de macht 4: Tirannie D: Met geweld de macht gegrepen
A
1B, 2A, 3D, 4C
B
1B, 2C, 3A, 4D
C
1A, 2B, 3C, 4D
D
1D, 2C, 3B, 4A
Slide 18 - Quiz
Schervengericht
Bladzijde 33
Slide 19 - Slide
Wat is dit?
Slide 20 - Mind map
De naam van de persoon die het meest genoemd werd tijdens het schervengericht.....