Paragraaf 3.2, het bestuur van de stadstaat

Planning
  • Inschrijving projectweek;
  • Theorie over (Griekse) bestuursvormen;
  • Wie heeft het nieuws vandaag gevolgd?

  • Let op: meerkeuzevragen krijg je 20 seconden de tijd voor.
1 / 24
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Planning
  • Inschrijving projectweek;
  • Theorie over (Griekse) bestuursvormen;
  • Wie heeft het nieuws vandaag gevolgd?

  • Let op: meerkeuzevragen krijg je 20 seconden de tijd voor.

Slide 1 - Slide

Deadlines
  1. Woensdag 6 november paragraaf 3.1;
  2. Woensdag 13 november paragraaf 3.2;
  3. Maandag 25 november paragraaf 3.3.
  4. Week 2 t/m 6 december proefwerk (datum volgt nog).

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Tirannie
  • Soms trok één van de aristocraten alle macht naar zich toe.

  • Hij wordt dan een tiran: een alleenheerser.

  • Zijn bestuur wordt dan een tirannie genoemd.

Slide 5 - Slide

Monarchie
  • Mono = één/ Archein = heersen
  • Stadstaten waren in het begin vaak een monarchie.

  • Vorm van bestuur met een erfelijke koning/vorst aan het hoofd.


Slide 6 - Slide

Weet je nog... monarchie
Mono = één
Archein = heersen

Koning, koningin of keizer

Twee soorten:
  • Absolute monarchieën (absolutisme)
  • Constitutionele monarchieën

Slide 7 - Slide

Olicharcie 


  • j

  • Lijkt op aristocratie
  • Aanzien is niet belangrijk
  • Bezit bepaald of je mag besturen
Aristocratie




  • Kleine groep machthebbers
  • bevoorrecht door afkomst en aanzien
  • Uit adelijke families

Slide 8 - Slide

Directe en indirecte democratie
van het Grieks dèmos="volk" en kratein="heersen", dus letterlijk "volksheerschappij"

  • Directe democratie = het volk bestuurt zelf. 
  • Voorbeeld: Athene was een directe democratie.

  • Indirecte democratie = het volk kiest volksvertegenwoordigers die namens hen besturen.
  • Voorbeeld: Nederland is een indirecte democratie.

Slide 9 - Slide

Een land waar een koning aan de macht is, heet een:
A
Tirannie
B
Monarchie
C
Democratie
D
Aristocratie

Slide 10 - Quiz

Een land waar het volk mag stemmen over het bestuur, heet een:
A
Democratie
B
Tirannie
C
Monarchie
D
Aristocratie

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Sparta was een
A
Tirannie
B
Monarchie, democratie en aristocratie
C
Monarchie
D
Democratie en monarchie

Slide 14 - Quiz

Athene (herhaling)
  • Polis;
  • Op handel gericht (landleger slecht, wel een sterke vloot);
  • Directe democratie;
  • Ostracisme (schervengericht);

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Wat is het ostracisme (schervengerecht)?

Slide 17 - Open question

Slide 18 - Slide

Nederland
  • Indirecte democratie;
  • Wij stemmen op mensen die onze stem vertegenwoordigen;
  • Stemmen voor tweede kamer, provincie en gemeente.

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

De rol van de koning is in Nederland:
A
Geen, hij doet niks.
B
Weinig, alleen op werkbezoek en symbolische handtekeningen zetten.
C
Veel, hij bemoeit zich met de politiek.
D
Alles, hij heeft alle macht in handen.

Slide 21 - Quiz

Waar stemmen we in Nederland voor?
A
Tweede kamer
B
Provinciale staten
C
Gemeenteraad
D
Eerste kamer

Slide 22 - Quiz

Monarchie
Aristocratie
Tirannie
Democratie
timer
10:00

Slide 23 - Slide

Zelfstandig werken
Rustig verder werken
  1. Paragraaf 3.1 maken (en inleveren itsLearning);
  2. Al klaar? Paragraaf 3.2 maken
timer
10:00

Slide 24 - Slide