This lesson contains 13 slides, with text slides and 2 videos.
Lesson duration is: 40 min
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Retorica: de kunst van het overtuigen
Aristoteles: 'ontwikkel de vaardigheid om geschikte overtuigingsmiddelen te vinden en te gebruiken'
Slide 2 - Slide
3 technieken van een spreker
1. ethos
2. pathos
3. logos
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Ethos
Sterkste overtuigingsmiddel
Verwijzen naar de eigen kwaliteiten of die van andere autoriteit --> ervaringsargument
Rekening houden met niveau van het publiek
Overtuigend overkomen en je neemt heel je publiek mee
Slide 5 - Slide
Pathos
Inspelen op de emoties van je publiek:
je probeert zo het beoordelingsvermogen aan te tasten
pathos doet een beroep op het hart
Gebruik maken van voorbeelden, verhalen, beelden
Zorg wel dat je de juiste emotie bespeelt: verkeerde pathos kan juist zorgen voor weerstand
Slide 6 - Slide
Logos
Logos gaat over de logische opbouw van je argumenten
Je probeert je publiek te overtuigen met behulp van logische redeneringen: 'Ik wil naar de winkel, mijn auto is kapot dus moet ik met de fiets' (kapotte auto rijdt namelijk niet)
Hoe logischer je je argument opbouwt, hoe overtuigender je overkomt
Slide 7 - Slide
In de praktijk: ethos
Ethos, oftewel je persoonlijkheid, is de belangrijkste factor om anderen te overtuigen. Je moet jezelf dus presenteren als iemand die vertrouwd kan worden en die ervaring heeft met het onderwerp. Dat kun je doen door iets te vertellen over je achtergrond of door een blijk te geven van je kennis.
Slide 8 - Slide
In de praktijk: pathos
Pathos gaat over de emoties die je bij anderen kunt oproepen. Mensen laten hun oordeel afhangen van de gemoedstoestand waarin ze verkeren; als we vrolijk zijn oordelen we anders dan wanneer we somber zijn.
Het is dus belangrijk te weten wat jouw toehoorders beweegt/interesseert.
Slide 9 - Slide
In de praktijk: logos
Als spreker moet je de structuur van het betoog logisch vormgeven om overtuigend over te komen. Dat wordt ook wel logos genoemd. Daarbij kun je gebruikmaken van bewijsmateriaal, getuigenissen, statistieken en gegevens en van universele waarheden (geldt voor iedereen).