havo 4 mijlpalen par. 1.2

Overleven in Europa par. 1.2
Havo 4
1 / 18
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Overleven in Europa par. 1.2
Havo 4

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

In het boek las je over vliegende tractoren. Wat is dat?
A
Tractoren tijdens de Zwarte Cross.
B
Vliegtuigen die voedsel vervoeren.
C
Drones die boeren ondersteunen.

Slide 3 - Quiz

Vroeger was landbouw vooral
A
Een kleinschalig lokaal proces.
B
Een grootschalig lokaal proces.
C
Een kleinschalig mondiaal proces.
D
Een grootschalig mondiaal proces.

Slide 4 - Quiz

Wat is agribusiness?
A
Alle landbouwbedrijven gezamenlijk.
B
Alle landbouwbedrijven en bedrijven die zorgen voor alle activiteiten in het proces na de productie van de boeren.
C
Bedrijven die zorgen voor alle activiteiten in het proces na de productie van de boeren.

Slide 5 - Quiz

Hoeveel cent van iedere euro aan landbouwproducten komt bij de boer terecht?

A
6 cent
B
66 cent
C
96 cent
D
106 cent

Slide 6 - Quiz

Een belangrijke locatiefactor voor glastuinbouw is:
A
Geschikte bodem en voldoende neerslag
B
Voldoende goedkope grond
C
In de buurt van afzetmarkt en grote haven
D
Voldoende goedkope arbeidskrachten

Slide 7 - Quiz

Omschrijf wat een monocultuur is.

Slide 8 - Open question

Intensivering in de landbouw betekent
A
Dat je nog maar een product hebt
B
Dat je meer gebruik maakt van machines, kennis, kapitaal per ha. of product
C
Dat je opbrengst hoger wordt
D
Dat je bedrijf groter wordt

Slide 9 - Quiz

Op welk ruimtelijk schaal niveau bevond de landbouw in Nederland zich in 1850?

A
Lokaal.
B
Internationaal
C
Nationaal.
D
Mondiaal.

Slide 10 - Quiz

Op welk ruimtelijk schaal niveau bevindt de landbouw in Nederland zich nu?

A
Lokaal.
B
Nationaal.
C
Internationaal
D
Mondiaal.

Slide 11 - Quiz

De EEG (1957) had twee kerndoelen afgesproken voor de landbouw. Welke waren dit?

Slide 12 - Open question

Wat bedoelen we met: vroeger stond de veeteelt in dienst van de akkerbouw?

Slide 13 - Open question


Slide 14 - Open question

Welk begrip hoort hierbij?

Slide 15 - Slide

GLB en productsubsidie.
Wat moet de boer doen om de opbrengst te verhogen?

Slide 16 - Mind map

De productsubsidie was een groot succes. Hij moest aangepast worden vanwege hoge kosten en voorraden. Door wat werd deze vervangen. Noem het begrip.

Slide 17 - Open question

Slide 18 - Slide