Gevoelens

• Nederlands
• Lager onderwijs

Gevoelens

Luister naar de verhalen.

Kies het juiste gevoel.

Ik struikel in de eetplaats en val op de grond. Iedereen kijkt naar mij.

1. bang
2. achterdochtig
3. beschaamd
4. boos

Ik loop alleen in een donkere straat. Ik hoor voetstappen achter mij.

1. bang
2. achterdochtig
3. beschaamd
4. boos

Een collega vertelt me over een nieuwe kans, maar ze glimlacht op een rare manier.

1. bang
2. achterdochtig
3. beschaamd
4. boos

De foto van mijn buurman staat in de krant. Hij heeft een auto gestolen!

1. Hoopvol
2. jaloers
3. gechoqueerd
4. boos

Ik heb een sollicitatiegesprek gehad. De baas zei dat ik een goede kandidaat ben.

1. hoopvol
2. jaloers
3. gechoqueerd
4. boos

Mijn collega heeft een auto gekocht, terwijl ik nog steeds met de bus moet reizen.

1. hoopvol
2. jaloers
3. gechoqueerd
4. boos

Mijn werk stapelt zich op. Ik moet nog 3 deadlines halen, 2 mails sturen en een verslag schrijven.

1. teleurgesteld
2. bang
3. overweldigd
4. boos

Ik heb een belangrijk mondeling examen

1. bang
2. zenuwachtig
3. boos
4. overweldigd

Ik ben meegegaan naar de film Wicked. Iedereen is heel enthousiast. Ik vond hem niet leuk.

1. droevig
2. boos
3. teleurgesteld
4. overweldigd

Ik ben al 3 dagen afwezig geweest . Vandaag is mijn dochter ziek. Ik moet dit niet zeggen aan mijn baas!

1. bang
2. gegeneerd
3. achterdochtig
4. zenuwachtig